58
Hun namen zouden ras verdwijnen
En andere in hun plaats verschijnen!
"Een groepje mannen, vriend en buur,
Nog hier nu in het avonduur!
Wat zouden die begeren?
Goede avond, waarde Heren!
Komt binnen en vertelt eens gauw,
Wat voert u toch naar onze schouw?"
De tabakspot werd al klaargezet.
Het gezelschap heeft gauw ingebed.
De goede Vroon maakt koffie klaar.
Ze zitten rustig bij elkaar.
"Ja Vlaming" zegt Presidio,
"Waarom we komen, dat zit zo:
We beleven hier een woningnood!
De ruimte klein, een goed stuk brood
Dat laatste trekt degene aan
Die hier een goede slag wil slaan!
De oude Helder wordt te klein;
Er moeten veel meer huizen zijn!
En daarom komen we vol vertrouwen
Om op uw land te mogen bouwen!"
Boer Vlaming: "Dat gaat zo maar niet!"
Terwijl vrouwlief naast het kopje giet.
"Wat vader zaliger mij liet erven,
zou ik zo een, twee, drie bederven!
Dat mooie huis, dat beste land.
Gaat zo maar niet uit zijn verband!"
De tabakspot doet nog eens de ronde
En moeder Vroon zegt"t Is toch zonde!
Ik zit hier goed aan de Oostersloot,
Verdwijn hier niet dan na mijn dood!"
Toen zijn de heren heengegaan;
Het voorstel nog niet van de baan!
Een ieder zou eens overleggen
Om later het zijne te kunnen zeggen.
Presidio had zijn plan vlug klaar
En riep zijn mensen bij elkaar;
"Het geld kan Vlaming niet bekoren;
Dat blaast hij overal van de toren!
Maar hoe zou buurman het wel vinden
Als wij zijn naam er aan verbinden!"
Ze kwamen weer naar de Oostersloot.
"Och Vlaming, help ons uit de nood!
Wanneer je 't land ons af wil staan,
Je naam niet zal verloren gaan!
We bouwen dan een Vlamingstraat.
Herinnering aan je goede daad.
En wil je nog meer land verkopen,
We zullen haar de Vroonstraat dopen!"
De oudjes waren aangedaan
En zijn op 't voorstel ingegaan!
De palen rijden zich heel net.
Een bouwstrook telkens uitgezet.
De buiging, die er is gebleven,
Werd door de sloten aangegeven.
De stroken, die nu wegdek heten
Had Vlaming heel net uitgemeten.
Van bouwcommissie nooit gehoord!
De slimme boer werd niet gestoord.
Nu werd de burgers kond gedaan
Wanneer men hier zijn slag kon slaan!
Notaris X, thans overleden.
Kwam met zijn klerken aangetreden.
Ze mochten een goede dag beleven,
Op 't eind verslag aan Vlaming geven.
Het geld was goed en de prijzen best!
De vraag nog groter op het lest
En mocht het den eigenaar behagen
Hij nog één straat er bij zou vragen!
"Accoord" zei 't boertje, om 't wijf te eren.
"Een Tweede Vroonstraat, Mijne Heren!"
Toen kwamen de mensen in de weer.
De wagens gingen op en neer.
Een woning, dat was ieders streven!
Dat gaf een drukte en een leven.
En ieder bouwt in eigen trant
Tussen rooilijn en de waterkant.
Want wat we nu de brandsteeg noemen
Mocht zich als moddersloot beroemen.
Maar deze had spoedig afgedaan
En is met huisvuil vol gegaan.
Zo heeft men maanden voortgebouwd,
Geklopt, gehamerd en gesjouwd.