17 51 Jachthoofd tot voorbij de scheepshelling van Aarjen Korff. Dit liep fout toen de hellingbaas een afgebouw de loodsboot te water wilde laten. Hij verzocht Van der Gragt een opening in de rij van schepen te maken, maar de havenmeester weigerde. Had de oude baljuw, Kersje Visser, al niet gezegd: "Hij heeft daarvan evenveel verstand als een kat van wafelbakken". Korff voelde zich in zijn broodwinning bedreigd en diende een protest in bij de Gecommitteerde Raden in Hoorn. De havenmeester moest zich in Hoom komen verantwoorden en kreeg op 19 februari 1777 alsnog opdracht om de tewater lating van de loodsboot mogelijk te maken. Nieuwe havenmeester Een dergelijk voorval had Aarjen Korff in de achttien jaren dat hij aan het Nieuwediep was gevestigd, nog niet meegemaakt. Vrijwel gelijktijdig met de verplaatsing van zijn bedrijf naar de haven in 1759 was een nieuwe haven meester aangesteld in de persoon van Abraham Aarjensz. Wentel. Dit lid van een vooraanstaande Helderse familie bekleedde diverse functies in het dorpsbestuur; van 1728 tot 1745 was hij schepen. Daarnaast was hij weesmeester en bakenmeester. Hij had dus voldoende ijzers in het vuur om zijn taak als havenmeester te laten waarnemen door een substituut-havenmeester. Dit was Hendrik Siel- horst. Deze was tevens commies van de kon vooien en licenties en kende het bedrijf in de haven als geen ander. Had Aarjen Korff voorzien welke problemen zich zouden kunnen voordoen, dan had hij waarschijnlijk een lokatie meer achter in de haven gezocht. Het familiebedrijf Korff ex ploiteerde al bijna een eeuw lang een scheeps timmerwerf aan de Helder en had een schuiten helling aan het Marsdiep. Door de aanhoudende afslag van de kust ver slechterde de lokatie zodanig, dat Aarjens grootvader, eveneens Aarjen Pietersz genaamd, in 1695 aan het plaatselijk bestuur verzocht, zijn bedrijf te mogen verplaatsen naar het Nieu wediep. Met de toenemende bedrijvigheid aldaar groeide de behoefte aan een scheepshel ling voor de uitvoering van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de verschillende soorten van vaartuigen. Geen timmerages Dit verzoek was echter in strijd met de in 1649 uitgevaardigde en door Gecommitteerde Raden gesanctioneerde keur van baljuw en schepenen van Huysduinen en de Helder. Deze keur be paalde "dat er geen timmerages zouden mogen worden gemaakt, die aanleiding zouden kunnen geven tot vrees van concurrentie bij de steden Amsterdam, Hoom, Enkhuizen, Edam em Medemblik tot de oprichting van hellingen, neringen e.d.". In 1691 achtten de baljuw en de schepenen het noodzakelijk deze keur nogmaals te bevestigen. Het was dus bezwaarlijk, aan het bezoek van Aarjen Korff tegemoet te komen, maar omdat zij hun plaatsgenoot niet geheel wilden weigeren, wezen zij hem erop dat "het bouwen op Nieuwediep zoude kunnen strekken tot een tota le ruïne van onze dorpen naast gelegen, wes halve zij konden lijden een helling met timmer- boet zonder woonhuys dog onder uitdrukkelijke bepaling en conditie dat daar nooijt nog iemand in 't vervolg sal mogen bouwen eenig huys, schuur of boet hoe genaamd". Onder deze voorwaarden lokte het de requestrant niet zijn bedrijf te verplaatsen en besloot hij van zijn plannen af te zien. Ook zoon Pieter zag er weinig heil in en bleef met zijn vader en later voor eigen rekening het bedrijf op de vertrouwde lokatie aan de rand van het Marsdiep voortzetten. Slinkende duinen Toch kon deze situatie zo niet blijven. De afbrokkelende kust met de steeds meer slinken de duinen enerzijds en de buitengedijkte landerij en anderzijds waren een waarschuwing die niet in de wind geslagen kon worden. De lokatie voor de scheepshelling werd tenslotte zo ongunstig dat de jonge Aarjen Pietersz. Korff er toch toe

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1992 | | pagina 19