Tolhek op Rijweg naar de Helder
46
Tolheffing is van oorsprong een oude middel
eeuwse belasting. Riviertollen bij Lobith,
Schoonhoven en Dordrecht dateren al uit de
dertiende eeuw.
Men onderscheidde twee soorten tol: bij het
bevaren of oversteken van een rivier of het
gebruiken van een zandweg.
De betaling vond plaats aan een tolpachter
(particulier) of tolgaarder (ambtenaar). De
verdiensten waren over het algemeen goed,
het watertol vloeide in de schatkist van de
regeerders en de landtollen werden gebruikt
voor het verbeteren en onderhouden van de
wegen.
Door middeleeuwse indijkingen ontstonden de
polders Het Oude Landt, Den Koogh, Het
Nieuwe Landt en later in de tijd Isaac Lemaires
binnenpolder. Historische grond, waar nu Huis
duinen en Den Helder gelegen zijn.
Bij het inpolderen werd, naar onze begrippen,
een eenvoudige techniek toegepast: de vloed-
stroom van het zeewater zette een sliblaag van
zand en klei af tegen een duinstrook of een reeds
bestaande dijk.
Door aanslikkende gronden liep het gebied niet
meer onder water en na indijking was de
landwinning een feit. De grond bestond uit moe
rassige klei.
Modderpoelen
Het was echter deze bodemgesteldheid die de
latere bewoners toch ook parten speelde. Vooral
de wegen en toegangswegen in en naar het dorp
de Helder raakten 's winters en tijdens regen
onbruikbaar en veranderden in modderpoelen.
Ondanks plannen van het dorpsbestuur kon men
de noodzakelijke verbeteringen niet aanbrengen
om de eenvoudige reden dat de nodige financiën
ontbraken. Toch kwam het niet zozeer door de
plaatselijke bevolking die haar beklag deed.
Aanleiding was het regelmatige bezoek van
hooggeplaatste burgers en militairen aan de dor
pen Huisduinen en de Helder, al dan niet op
doorreis naar koopvaardij- of oorlogsschepen,
die in het Marsdiep of onder Texel op de ree
lagen.
Want het gezichtsverlies, door de vaak moeilijk
te berijden wegen, deed schout Cornelis van
Herwerden met zijn schepenen in 1791 het vol
gende besluiten: het plaatsen van een tolhek en
het innen van tolbelasting!
Als lokatie koos men een plek buiten de beide
dorpen: de ingevorderde tolgelden zouden be
steed worden aan het verbeteren van de
Helderse wegen.
Toestemming kreeg het dorpsbestuur van
gecommitteerde Raden te Hoorn en de gezag
hebbende macht te Den Haag op 6 oktober
1791. Dit schrijven werd bekrachtigd met het
groot zegel van Den Haag.
Tolgelden
Aan het vervaardigen van het tolhek en het
bewerken van de grond besteedden de
ambachtslieden veel aandacht. Jan de Boer en
zijn mannen maakten de grond in orde door de
zandweg over een lengte van veertien roeden
(één roede was 4,789 meter) op te hogen.
Dit moest tonnerond (de ronding van een weg)
en een halve voet afwaterend gebeuren. Ook
zorgden zij voor een klinkerstraatje aan
weerszijden van het hek.
Timmerman Jan Bugeling maakte het hek van
eikehouten delen en grenen ribhout, Johannes
Hartog plaatste de palen en een schel met koper
draad, en Willem Slot leverde een olielantaarn.
De ernaast gelegen sloten tenslotte werden door
Reijer de Hartog van een beschoeiing voorzien
en door Hendrik Klimmer schoongemaakt.