n 9 1983). Na 1620 werden veel grootschaliger plannen ingediend, met ook dijken naar Wie- ringen. Veel kaarten zijn gemaakt door de actie ve landmeter Dirck Abbestee: "De kaerte sal noch een weynich tijt moeten hebben, vermits 't noch te koel is buiten mijn comtoir veel te bes- ogneren, maer hoop die, soo God mij gesont spaert, metten eersten op te maecken". De uit voering werd vertraagd door onduidelijkheden over eigendomsrechten (Schoorl, 1973). Ondanks verzoeken de plannen te "favoriseren en te faciliteren" had Amsterdam bezwaren tegen de afdamming van het Amsteldiep. Pas in 1640 leidde een overeenkomst tussen de Erven Le Maire en de gecommitteerde Raden van het Noorderkwartier tot de aanleg van de zg "Staten Dijken" van de Ooghduinen naar de Garst en van de Garst naar Quelderduin. Op sommige kaarten heet de dijk van de Garst naar de Ooghduinen "Nieuwe Zanddijk", maar omst reeks 1720 was deze dijk plaatselijk al bekend als de "Verloren Dijk". Het ging niet zo goed met deze dijk. De Oldenbamevelt-dijk ontwik kelde zich voorspoedig tot een duinenrij, waar voor het zand uit zee kwam. Voor de meer land inwaarts gelegen "Nieuwe Zanddijk" werd ken nelijk niet genoeg zand op natuurlijke wijze aan gevoerd; landinwaarts werkt het principe van stuifdijken niet, helaas voor de Erven Le Maire. Daar waar de Nieuwe Zanddijk aan de Ooghduinen vastzat waren na een doorbraak in 1681 moerassen ontstaan. De in 1770 met vrouw en dochter naar Den Helder reizende kapitein van een Oostindiëvaarder Barend de Rust zonk hierin met koets al weg. De dames konden nog net gered worden, zoals levendig verhaald in Belonje, 1974, pp 22 ff. Een gebied met kreken en wielen op deze plaats (de "Pruissehoek") is nog herkenbaar op stafkaarten uit 1900. In 1931 werd de dijk afgegraven en is nu dus helemaal verloren, inclusief het oude sluisje, dat in 1931 tevoorschijn kwam (Belonje, 1932). De verka veling in de buurt van het Marine zendstation herinnert nog aan de verloren dijk en er zijn erg zandige plekken in die buurt. Op de Garst was al in 1644 een boerderij; de tegenwoordige boerderij werd in 1896 gebouwd, nadat de oude door brand was verwoest. Samen met de hoeven "Vrede en Vrijheid", "Kleine Keet", de "Schooten" en "D'Ooghersplaats" (Fi guur 1) waren er in de zeventiende eeuw "Vijf Pachthoeven", zoals het noordelijke Koegras lange tijd heette. Extensieve beweiding met schapen en enkele koeien, alsook de konijnen- Fig. 2 De zuidoostelijke hoek van de nollen van de Garst.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1992 | | pagina 9