105
ger van een artikel voor Levend Verleden hier
over). De nieuwe kerk van de doopsgezinden
werd geheel voltooid en in gebruik genomen; de
provincie had duizend gulden subsidie verstrekt.
ONDERWIJS
Het lager onderwijs was gratis in Den Helder,
"onverschillig of zij (de schoolkinderen) in
behoeftigen toestand verkeerden, dan wel tot de
welgestelden behooren". Dat ging echter kenne
lijk te veel kosten in onze snel groeiende stad,
want "in den loop van 1853 heeft de raad van
die gemeente eenen commissie benoemd ten
einde te onderzoeken, of en op welke wijze de
inrigting van het onderwijs voor de gemeentekas
minder bezwarend konde worden gemaakt".
De hoofdonderwijzer J. van der Haar maakte
zich verdienstelijk "door het opleiden van jeug
dige onderwijzers beneden den tweeden rang".
Het aantal leerlingen van de tekenschool liep op
van 32 naar 53; het was geen gemeentelijke
school en dus niet gratis, maar een „bijzondere
inrigting", die wel enige subsidie uit de plaatse
lijke kas ontving.
ARMWEZEN
De toestand was in het algemeen niet gunstig, zo
oordeelde het provinciebestuur, vanwege meer
bedeelden en hogere uitgaven. Dat werd veroor
zaakt door duurte van alle levensbehoeften en
tekortschietende lonen, alsmede de cholera.
In totaal werden in Helder 667 personen be
deeld, tegen 633 in 1852. Het hele jaar door ont
vingen 263 huishoudens ondersteuning, alleen
in de winter 238; 62 behoeftige kraamvrouwen
kregen enige steun in natura en 104 personen
verbleven in een "godshuis" (tehuis). Toch viel
de armoede hier erg mee vergeleken met het iets
minder inwoners tellende Alkmaar, waar in dit
jaar 1853 maar liefst 2068 personen bedeeld
werden (tegen 1072 in 1852).
Op de Helderse lagere scholen voor behoeftigen
zaten 399 arme kinderen, wat een uitgave van
f 8576 vergde. Al met al kostten de diverse
voorzieningen voor de armen (bedeling, gods
huizen en armenonderwijs) bijna 40.000 gulden.
OPENBARE VEILINGHEID
"Rust en orde werden in dit gewest niet ver
stoord en aanrandingen van de openbare veilig
heid kwamen slechts zelden voor". Wel was er
veel bedelarij op het platteland; dat hing samen
met het feit dat de marechaussee in de winter
van 1853/54 niet zoals vroeger het platteland
bewaakte, vanwege de bezwarende kosten ervan
voor de gemeentekassen.
STRANDINGEN
1) op 14 september "de Fransche brik Le Justin,
kapt. Gabriël Pons, met piano's, papier, olie en
kramerijen van Havre de Grave naar Petersburg.
De equipage is behouden aan wal gekomen".
2) op 5 oktober "de Engelse bark Haitiënne,
kapt. James Steward, met koffie, verwhout en
katoen van St. Domingo naar Hamburg. De be
manning is gered".
Aan de Helderse kust spoelden vijf lijken aan.
"Ze zijn volgens de bestaande voorschriften ter
aarde besteld op kosten van het Rijk".
BRAND
Een loodgieterswerkplaats brandde af, oorzaak
onbekend. De schade werd begroot op 500 gul
den, maar men was verzekerd.
WATERSTAAT
Voor de bouw van de nieuwe Koopvaarderssluis
in het Noordhollands kanaal te Nieuwediep
werd in 1853 een som van f 78.183,98 betaald.
Het werk zou enkele jaren vergen. Door de oude
sluis voeren 1375 zeeschepen met lading, 434
idem in ballast, 68 lichterschepen en 6085 bin
nenvaartschepen.
Het Helders kanaal, "toebehoorende aan de
gemeente Helder", werd uitgebaggerd over een
lengte van 3150 el, terwijl tevens de aarden
boorden over "eene lengte van 2000 el vervan
gen werden door eene steenen glooijing".
Uit het Provinciaal Verslag over 1853 blijkt dat
er in 1852 al plannen waren voor de "doorgra
ving van Holland op zijn smalst"- het Noord
hollands kanaal dus, dat Helder later zo veel
schade zou berokkenen...