Een akte van 24 juni 1709 "rakende de schar ren" was zo'n geval. Griet Jans, visdroogster op Den Helder, had "ten hare huijse binnen de poort" bezoek van schout Johannes Brinko en de schepenen Gerrit Jansz Grasmaijer en Willem Jansz Smit. Zij troffen twee drooglijnen met schar "en nog een aan d'andere zij van de boet" aan. Vis die niet van de afslag afkomstig was! Het verweer van Griet Jans was niet zo sterk. Zij "seijde de scharren waren haar gegeven van twee a drie schuijtjes". De pachters wisten ech ter te vertellen dat de vis afkomstig was van Comelis Botter en Jan Lub. De schout liet zich niet beïnvloeden en ene Jan Pietersz. Korf zorgde ervoor, dat de pachters zich er niet mee konden bemoeien. Hij "weij- gerde de verleggers door de poort" van de plaats van Griet Jans te laten. De volgende dag werd door de schout en sche penen, in aanwezigheid van Griet Jans, de afsla gers en een dienaar van het weeshuis het vonnis uitgesproken. Gelast werd, de scharren naar de afslag te brengen en af te slaan. Het eindbedrag moest worden verhoogd met de pachtpenningen voor het weeshuis. Dit was, voor die tijd, een milde straf; geen boete voor Griet Jans en de gulle gevers Botter en Lub. Het laatste woord was van de beklaagde zelf. Zij verzocht om een aantekening dat de vis al was opgehaald en naar de afslag was vervoerd. KABELJAUW VOOR DE SCHOUT De afslager/pachter had in 1692 een inkomen van acht penningen, afkomstig van de "opgese- tenen en de visschers van den Eijlande van Texel", geheven boven iedere gulden geveilde vis. Schippers van buiten deze streek betaalden voor hun aangevoerde vis een stuiver per gul den. Ook moesten zij van iedere aanvoer vis op de afslag een kabeljauw aan de schout afstaan, of de prijs die deze vis op de afslag opgebracht zou hebben. De afslager moest hiervoor zorg dragen en als wederdienst assisteerde de schout bij onenigheid op de afslag. Deze bijzondere heffing was alleen voor "ieder vreemde visscher galjoot of te andere". Verbeurdverklaring van de vis en een boete van zes gulden volgde als men na de afslag de vis Het roken van de vis: een bokkinghanguit de achtiende eeuw naar een gravure van Adolf van der Laan.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1992 | | pagina 30