bereikt en door Hillebrand Muller, een buurman van Adriaan Vader, was gered. Levensgevaar was er overigens niet voor de bemanning. Op 25 september schreef de Haar lemse Courant: "De Horstendaal is nog in goede staat, maar heeft wel zeven voet water in" en op 29 september "(het schip) is heel lek en (men) moet sterk pompen om het water er in te hou den." De storm was inmiddels gaan liggen en men trachtte de lading uit het schip naar het strand te halen. Op 2 oktober schreef de krant: "Men vaart voort met het losschen van 't Oostindies schip "Horstendaal" daartoe het bestendig weer en deeze oostenwind zeer voordeelig en gunstig zijn." En op 9 oktober: "Den "Horsten daal" is ten eenen maal ontladen. Men is bezig het schip in zee te brengen en legt reeds vlot, moetende noch over een droge bank heen 't zee waarts." "Aan de gruyselementen" Helaas stak er half oktober een nieuwe storm op, die zowel de "Horstendaal" als de „Oude Zijpe" bij Zandvoort noodlottig werd. De Haarlemse Courant van 18 oktober meldde dat het werk van de bergers mislukt was en dat de "Horstendaal" geheel aan stukken en brokken geslagen was en op 't strand lag. Mr. Jacob Coren van der Mieden schreef op 20 oktober aan zijn "medeheren" dat het schip "aan de gruyselementen" was en dat grote wrakstuk ken op het strand lagen. De heren besloten de wrakken te laten slopen en ijzerwerk en takelage in de boerderij "Keetenburg" van Coren van der Mieden op te bergen. Juridisch touwtrekken Maar de Helderse regenten wisten de eige naars, de heren van de Verenigde Oost-Indische Compagnie te vertellen, dat de grens in het Buitenveld tussen beide jurisdictis juist zó af liep, dat de wrakken binnen hun jurisdictie lagen. Vanaf de Zanddijk naar het oosten gerekend liep de grens inderdaad zuidelijker, maar - heel ver warrend - aan de strandzijde niet. Goede raad was duur: "Wij moeten door een al te groote gemakkelijkheid onze eygen geregt- lijkheeden niet benadeelen." maar anderzijds "door het lijntje te strak te trekken ons niet inwikkelen in kostelijke en haggelijke procedu- ren." Om kort te gaan: de onderhandelingen sleepten zich nog vier jaar voort. Pas in 1746 is "met het stellen van palen aan den buytencant van den Santsdijck ten midden van het Buysegat tot een vast teken der jurisdictie de grens ook definitief tot stand gebracht. Dat was eens te meer nodig, omdat ook het Buisegat verzandde en in 1755 geheel verdwenen was. De strandscheiding is gebleven tot op de dag van vandaag. De land scheiding in het Buitenveld, die van de Zanddijk "rooide op de toren van Hippolytushoef', is in 1827 nog iets meer naar het zuiden verlegd. J.T. Bremer Litt. Jan T. Bremer en Henk Schoorl, Varens gasten en ander volk; vier eeuwen bedrijvigheid aan de kusten van Hollands Noorden, Schoorl 1987; bladz. 84-89. 123 De stranding van de „Horstendaal" bij het Buysegat, even ten noorden van Callantsoog (naar een reconstructietekening van Henk Schoorl.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1992 | | pagina 27