Oost-Indiëvaarder „Horstendaal" gestrand bij 't Buyse Gat
122
Verhalen uit het BUITEN VELD (7)
Van de rijkbeladen retourvloot van de Oost
Indische Compagnie, bestaande uit negen
schepen, vijf uit Batavia en vier uit Ceylon,
kwamen er tenslotte maar zes veilig en wel in
Patria. Het schip de "Westerbeek" onder
schipper Hermanus Schutte verging op 2 sep
tember 1742 "te Ferre bij Hitland" (de Far
Oër eilanden ten noordwesten van de Shet-
lands), waarbij slechts elf man de ramp over
leefden. Maar ook de "Horstendaal" onder
bevel van kapitein Jan Kelder en de "Oude
Zijpe" onder Joost Anker zagen géén kans
veilig het Marsdiep binnen te zeilen.
De "Horstendaal" strandde op 19 september
1742 's middags om twaalf uur tijdens een zwa
re noord westerstorm op het strand voor 't Buyse
gat, een strandzwin in het Buitenveld tussen
Callantsoog en Huisduinen. De "Oude Zijpe",
voor anker gegaan op de hoogte van Egmond,
raakte op drift en strandde drie dagen later bij
Zandvoort.
Grensjurisdictie
De plaats van de stranding van de "Horstendaal"
werd nog een probleem met grote juridische
gevolgen. Oorspronkelijk was het Heersdiep de
grensscheiding tussen de eilanden Huisduinen
en Callantsoog, maar na de verzanding van dit
zeegat werd het zgn. Buisegat, op de plaats waar
omstreeks 1500 een haringbuis vergaan was en
de zee een gat om het wrak gespoeld had, als
strandscheiding tussen beide jurisdicties be
schouwd. Wat op de noordelijke oever van het
Buisegat strandde, behoorde aan Huisduinen/
Den Helder, wat op de zuidoever aanspoelde aan
't Oog en "wat midden in 't Gat was, was half
om half." Aldus het Heerlijkheidsarchief Cal
lantsoog no. 35.
Landinwaarts, in het Buitenveld zelf, liep de
grens iets zuidelijker, hetgeen uiteraard wel eens
tot verwarring aanleiding gaf.
Maar, aldus de rechtsgeleerde Paulus Abraham
Gilles in een brief van 12 november 1742 aan de
heren van Callantsoog: "De rayeringe binnen
dijks heeft niets gemeen met de stranden de
jurisdictie van de stranden tussen de Helder en
Calands Ooge is ter wederzijde van het Buy-
tenveldt streckend."
Zee "swaer verbolgen"
Toen Mr. Jacob Coren van der Mieden, die door
zijn huwelijk met Suzanne Doublet voor één-
vierde Heer der heerlijkheid Callantsoog was,
op de plaats van de stranding aankwam werden
de grote- en de fokkemat van de "Horstendaal"
juist gekapt en overboord gezet. Het schip zat
vast tussen de derde en vierde zandbank voor de
kust. "De zee is zwaar verbolgen, soodat tot
nogh toe geen kans is de ongelukkige mensen te
redden." Aldus Coren van der Mieden. Na aan
komst op zijn boerderij "Keetenburg" aan de
zuidzijde van het Buitenveld bij de Groote Kee-
ten schreef hij vervolgens: "Ik ben tot de huyt
toe doornat van den regen en de zee, alzoo de
stranden met water overlopen zijn."
Hij vroeg een van zijn medeheren naar Cal
lantsoog te komen, "tot mijn adsistentie, want
men kan niet weeten wat er zal voorvallen,
indien het schip met soo kostbare ladingh moght
in stukken worden geslagen."
Zieke strandvoogd
In plaats van de zieke strandvoogd Dirk Kieft -
van wie hij eens geschreven had: hij is een groot
vijand van jenever, hij probeert hem geheel te
verslinden! - had hij Adriaan Vader, boer in het
Buitenveld bij de Grote Keeten, als plaatsver
vangend strandvoogd aangesteld. Ook aan de
Huisduiner kant van het Buisegat was bewaking
aanwezig om eventuele strandroof te voorko
men.
's Avonds om zeven uur kreeg Van der Mieden
bericht, dat één man op een luik het strand had