Verleden tijd
De beelden komen over zonder strijd
Ik loop weer met mijn vader langs de haven
Hij wijst de schepen aan, herkent de namen,
die komen uit een lang verleden tijd
De Ruyter, zegt hij en noemt ook Van Speijk
die toch, hoewel door vijanden omgeven,
De lont in 't kruitvat stak en daarmee blijk
gaf van een trouw die uit ging boven leven.
Zo werd er in de tuin vóór het Paleis
een deel van 't schip een laatste plaats gegeven.
Van wat er in het schoolboek stond geschreven
zijn mast en tuig het onbetwist bewijs.
Nu loop ik langs de haven in 't heden,
dezelfde namen bleven in de tijd.
Maar waar is vaders stem die mij bevrijdt
van lege toekomst naar een vol verleden?
Met lege handen loop ik langs de schepen,
mijn stem legt ijd'le klanken op de wind,
de namen ken ik nog maar niemand vindt
de woorden die ik vroeger heb begrepen.
C.W.
121
Vader wijst de schepen aan en kent de namen, óók van Hr. Ms. „Van Kinsbergen", het fraai-gelijnde
artillerie-instructieschip dat in 1939 - een paar weken vóór de mobilisatie - in dienst werd gesteld.