116 "Kuyper hoorde het onbeweeglijk aan, maar met een zeer donker gezicht; men voelde dat hem deze herinneringen en verwijten geweldig hin derden". De SDAP-leider Troelstra vergeleek Staalman zeer treffend "met een horzel, die het paard Kuyper voortdurend om de oren gonst, bromt en steekt, zodat het paard korzelig wordt en niet alleen met de hoeven slaat, maar ook beproeft met zijn geweldige staart de horzel te verjagen". Dat laatste is alleen in zoverre juist dat niet Kuy per, maar wel een grote groep kritiekloze Kuy- perianen woedend poogden Staalman te verdrij ven. Wel heel bont maakte men het in het partijblad Alblasserwaard: "Bind Staalman in een matras, zend hem naar de menseneters van Nieuw-Zee- land, zodat zij tegelijk een bed en ontbijt heb ben." Ook toen was redelijk argumenteren blijk baar niet altijd nodig in de politiek. Hoewel Staalman met name door het lagere marine-personeel aan z'n kamerzetel was gehol pen, hetgeen hem in de A.R.-partij een onafhan kelijke positie verschafte, had Staalman grote bewondering voor Abraham de Geweldige. Nog op 28 juni 1901 wenste Staalman Kuyper van harte geluk met z'n verkiezingszege, maar toen de A.R.-leider de samenstelling van z'n kabinet bekend maakte, was Staalman "bitter teleurge steld". "Oude plunje" In de Tweede Kamer daarop aangesproken zei Kuyper dat men hem niet moest lastig vallen met wat hij vroeger betoogd en geschreven had. Z'n "oude plunje" paste de ouder en dikker ge worden Kuyper niet langer volgens een spot prent in de Notenkraker. Staalman daarentegen richtte het blad "De Christen-Democraat" op en drukte daarin week in week uit letterlijk af wat Kuyper in z'n progressieve jaren allemaal had geschreven. De Kuyper-aanhangers vatten dit op als beschuldiging van kiezersbedrog door hun grote leider en wilden Staalman uit de partij gooien. In januari 1903 werd een eerste poging daartoe gedaan door het Provinciaal comité Noord- Holland. Maar de partijtop en zeker Kuyper zélf, was wijzer. Kuyper zelf had, ondanks alles, een zwak voor deze beginnende man, die juist door consequent vast te houden aan het A.R.- programma een grote aanhang onder de niet- gereformeerde arbeiders had verworven. Het is dan ook niet Kuyper geweest die Staalman ten slotte uit de partij stootte maar het uit Kuyper- epigonen bestaande partij kader. In een zeer druk bezochte en zeer emotionele deputaten-vergadering op 13 april 1905 te Utrecht, waarbij Staalman door de omstreeks vierduizend afgevaardigden het spreken onmo gelijk werd gemaakt, heeft de breuk zich in feite voltrokken. Elf dagen later kwam Staalman met een eigen partij van Christen-Democraten. Aanvankelijk verloor Staalman zijn zetel, maar bij de verkiezingen in 1905 werd wel duidelijk, dat heel wat christen-democraten in den lande niet langer bereid waren als vanouds de A.R.- kandidaten te steunen. Nederlaag Kuyper Voor Kuyper werd dit een ramp, want hoewel slechts enkele districten voor de A.R.P. verloren gingen, betekende dit voor Kuyper toch nét een nederlaag. En dit was de knak in Kuypers poli tieke carrière die hij nooit meer te boven is ge komen. Als Kuyper tijdig in de gaten gehad zou hebben dat de invloed van Staalman verder ging dan Den Helder -want hij had geestverwanten in grote delen van het land- zou hij zich wellicht intensiever met deze "dissident" hebben be moeid. Ook Staalman heeft overigens na 1905 geen rol van betekenis meer gespeeld; daarvoor was zijn groep afzonderlijk weer van veel te ge ringe betekenis. Toen in 1918 het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging werd inge voerd, is Staalman nog wel voor een periode van vier jaar (1918-1922) in de Kamer geko men, maar hij heeft van zijn "wippositie" (katholieken, anti-revolutionairen en christelijk- historischen hadden samen precies 50 van de 100 zetels) geen opzienbarend gebruik meer ge maakt. Daarna is hij niet meer herkozen en naar Drie-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1992 | | pagina 20