109 de Koegras "beleefdelijk verzocht uwer welwillen de medewerking te verleenen om bij de directie der spoorwegmaatschappij te bepleiten voor het verkrijgen van een wachtpost ter plaatse waar de spoorbaan den polderweg kruist, dit met behoud van de bestaande afsluithekken welke dan door een aan te stellen spoorwachter bediend moet worden. Het grootste gevaar van openstaande hekken, ook bij mist en duisternis, noopt hen middelen te beramen om dit gevaar zooveel mogelijk te verminderen eer een ongeluk ons bezwaar op meer duidelijke doch treurige wijze in het licht zal stellen". De brief is namens de bewoners ondertekend door P. Grim en J. van Hoogvorst. De overige handtekeningen zijn op een bijlage vermeld. Door burgemeester en wethouders is het ver zoek op 3 juni 1885 per brief overgebracht aan de directie van de HIJSM, maar deze is er niet gevoelig voor. Bij brief van 18 juni 1885 deelt de HIJSM mede dat "naar aanleiding van het ingezonden adres der bewoners van Het Koegras is dezerzijds nagegaan en is uit onderzoek gebleken dat de bedoelde overweg is een particuliere overweg waarvan aan onze maatschappij volstrekt geen verplichting tot bediening is opgelegd terwijl een bewaakte publiekelijke overweg op niet zeer grooten afstand bij wachtpost 4 (dit is de Doggersvaart, P.C.) bedongen is". Wel is de HIJSM bereid om op kosten van de belanghebbenden de afsluithekken van de over weg dichter bij de spoorbaan te plaatsen, waar door het openen en sluiten minder omslachtig wordt. Uit de bijgevoegde tekening blijkt dat de afsluithekken dan nog altijd 35 meter aan weers zijden uit het hart van de spoorbaan komen te staan. De verantwoording voor het openen en sluiten laat de HIJSM echter geheel aan het Polderbestuur. De HIJSM heeft hier echter niet veel vertrouwen in, de brief vervolgt met: "Een meer afdoende maatregel zou echter zijn wanneer de particulie re overweg werd opgeheven en de belangheb benden door aankoop van een strook grond langs de spoorbaansloot een uitweg naar de publiekelijke overweg bij wachtpost 4 trachten te verkrijgen." De spoorwegmaatschappij is de overweg dus liever kwijt dan rijk. Zover is het niet gekomen, de overweg bleef, de onveilige toestanden, door het al dan niet tijdig sluiten van de hekken eveneens. Van het ingrijpen door de HIJSM, wat resulteer de in de processenverbaal tegen het Polder bestuur, de daarop volgende strafzaken en het totale afsluiten van de overweg gedurende 60 dagen, wordt in de HIJSM-verslagen geen mel ding gemaakt. Ook de overeenkomst ingaande 1 januari 1893, gesloten tussen het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid, de HIJSM en de polder Het Koegras, waarin wordt bepaald dat de overweg openbaar wordt en de HIJSM voor onderhoud en bewaking zal zorgdragen, is niet in de verslagen opgenomen. a\r B s o O» 3 O Z Middenvliat O» c Moeder HIJSM van de Nederlandse Spoorwegen heeft haar troetelkind wijze lessen nagelaten: maak zo weinig mogelijk kosten en neem een minimum aan verantwoordelijkheid. Bij overweg A (Doggers vaart) zetelt een wachtpost. Gezien de „niet zeer grooten afstand" is een voorziening bij overweg B een overbodige luxe. Zo'n extra wandelingetje over een kleine twee kilometer is toch gezond?

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1992 | | pagina 13