70 Den Helder kende geen aparte armenscholen, wel 5 scholen voor "behoeftigen en anderen", waarop 435 arme kinderen zaten. ARMWEZEN Over het algemeen werd de toestand in Noord- Holland relatief gunstig geacht. De winter was erg zacht geweest, zodat doorgewerkt kon wor den, en de prijzen van levensmiddelen waren lager dan voorheen. Er waren geen epidemische ziekten en de werkgelegenheid was wat ruimer. In de marinestad waren vijf instellingen voor huiszittende armen armen niet in een tehuis opgenomen), een genootschap dat behoeftige kraamvrouwen materieel ondersteunde en een godshuis voor wezen/gebrekkigen en afgeleefde bejaarden. In de winter werden door een comité warme spijzen uitgedeeld. Tijdelijk, dat wil zeggen 's winters, werden 252 huiszittende armen bedeeld, het hele jaar door 222. De eerste categorie omvatte hoogstwaar schijnlijk vooral losse/ongeschoolde arbeiders en hun gezinnen - zeg minstens 1000 mensen. De vastbedeelden waren meestal thuiswonende bejaarden, invaliden en weduwen/verlaten vrou wen al of niet met kinderen - toch gauw 500 mensen. In het godshuis waren 111 personen opgenomen, wat het aantal bedeelden op zeker 1600 van de 12.000 feitelijke inwoners brengt (ruim 13%). De armenzorg kostte ongeveer f 32.000,- waar van f 20.600,- uit de gemeentekas kwam en de rest uit de eigen middelen van de diverse instel lingen (een burgerlijk en vier kerkelijke armbe sturen). Als middelen ter bestrijding van armoe de werden in die tijd ook banken van lening en spaarbanken beschouwd. De Helderse particu liere lommerd beleende panden tegen een rente van 7 - 16%. De spaarbank (van 't Nut) gaf 2 - 4% rente maar was waarschijnlijk vooral voor kleinere zelfstandigen en wat geschoolde arbei ders, aangezien de armen niets te sparen hadden. (Wie meer over armoede en armenzorg wil weten leze mijn "Arm in Nederland 1815 - 1990" dat in maart/april verschijnt bij uitgeverij Boom te Amsterdam) Het weeshuis aan de Kerkgracht

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1992 | | pagina 6