Over problemen bij het geven van namen D66 en het gebrek aan historisch besef 86 Het bedenken van namen voor nieuwe straten en stadswijken vormt, bij de voortgaande groei der steden, voor menig gemeentebestuur een regel matig terugkerend probleem. De mate waarin het gelukt dit probleem op te lossen, is veelal afhankelijk van de intensiteit van één of meer beleidsambtenaren. In het na-oorlogse Den Helder kon, zolang de gronden binnen de linie werden volgebouwd, in het algemeen worden aangeknoopt bij het bestaande patroon van namen. Zo onderging de Geleerdenbuurt een uit breiding (Erasmus, Hugo de Groot, Zeeman), alsook de Vogelbuurt (Leeuwerik, Vink, Nachtegaal). Meer inspanning vergde echter het herbouwde Oud Den Helder, dat overigens in niets herinnert aan de schilderachtige wijk, die de bezetter met grof geweld liet afbreken. Er is hier geen aan sluiting gezocht bij de vroegere namen, al zal menigeen het betreuren dat vele karakteristieke namen daarmee voorgoed tot het verleden gin gen behoren, zoals Kromme-elleboogsteeg, Zwaanstraat, Kloksteeg, enz. Maar wel terecht, want het nieuwe zou nooit de sfeer ademen van wat onherroepelijk verloren was gegaan. Gekozen werd voor namen van grote zeevaar ders uit ons volk (zoals Abel Tasman, Willem Barendsz, Jacob van Heemskerck, Olivier van Noort) en zeehelden dichter bij huis (zoals Theodorus Rijkers, Coenraad Bot, Jan Bijl). Achter de schermen is daarbij wel strijd gele verd over de vraag of het niet beter was in plaats van de doopnamen de veel kortere roepnamen te bezigen, dus in plaats van Adrianus IJsbrand Kuiperstraat gewoon Janus Kuiperstraat. Eén blik op een straatnamenkaart maakt duidelijk hoe deze strijd is beslecht: de deftige doopna men wonnen van de volksnamen. Maar daarom niet getreurd... "OUD" EN "NIEUW" Wél zou het beter zijn geweest wanneer aan de nieuwe wijk nu meteen ook maar een nieuwe naam zou zijn gegeven. De voorvoegsel "oud" en "nieuw" dienen in het algemeen bij het geven van namen vermeden te worden, omdat wat van daag "nieuw" is, morgen nu eenmaal al "oud" is. In dit geval slaat "Oud Den Helder" werkelijk nergens op. De wijk is na-oorlogs, dus nog (betrekkelijk) nieuw, maar lijkt in niets op het Oude Den Helder, dat verloren ging en alleen nog maar in de herinnering voortleeft. De ver warring welke nieuwkomers bevangt bij het zien van deze nieuwbouwwijk die "Oud Den Helder" heet, vergt vaak een lange uitleg. Hier is bepaald een kans gemist. Toen bij de woningbouw eenmaal de sprong buiten de linie nodig bleek en er straatnamen gezocht moesten worden voor de eerste wijk in het Buitenveld - Nieuw Den Helder geheten, alweer een misser, die naam! 1) - zijn voor de meest westelijk tegen de duinen ontworpen stra ten namen gekozen van vooral in de nabije dui nen groeiende bloemen e.d. (Brem, Duinroos, Els, Den, Berk, enz.) en voor de oostelijke wijk namen van grote en kleine zeeën, stromen en rivieren (Noordzee, Waddenzee, Marsdiep, Texelstroom, Jeker, enz.), maar moest op den duur in de zuidoostelijke delen worden gegrepen naar namen van scheepstypen (Fregat, Tjalk, Karveel, enz.), omdat de namen van rivieren e.d. uitgeput raakten. Waarom de Nieuweweg - allang niet nieuw meer! - nooit een betere naam heeft gekregen, zal wel altijd tot de geheimen van het stadhuis blijven behoren: een juweel van een naam zou Brakkeveldweg geweest zijn, en anders zou de Langevliet gewoon nog een stukje langer gemaakt kunnen zijn: die plotselinge naamsver-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1992 | | pagina 22