80
DE GROENE LOODS
De Groene Loods, ofwel meer officieel de
Atjehloods, was voor mij een baken. Als je uit
de stad komend bij de groene loods was aange
land, dan nog Plaatsman, een open stuk (waar ik
mijn huis al kon zien) en dan was je thuis. De
Groene Loods was ook beschutting. Bij felle
oostenwind ging ik onderlangs over het sintel
pad, in de luwte van de loods. De loods van
Wijsmuller en het huis van Blom gaven voor het
laatste stuk voldoende reserve om ook nog de
laatste etappe te volbrengen.
DE KROMHOUT GLOEIKOPMOTOR
Tegenover de Groene Loods lagen de vissers
schepen, de botters. De meeste daarvan (dacht
ik) hadden naast het zeilvermogen ook motor
vermogen. In vele gevallen was daarvoor een
ééncilinder tweetakt Kromhout gloeikopmotor
ingebouwd. Aan het op gang brengen ging een
lange voorbereiding vooraf. Die bestond uit het
verwarmen van de motorkop door een luidruch
tige brander. Als dat lang genoeg had geduurd
kon de motor op gang worden gebracht. Of dat
met de hand ging of met aanzetperslucht, weet
ik niet meer. Wel weet ik, dat aan de eigenlijke
start een erbarmelijk zuchten (uit de uitlaat)
voorafging. Dan volgde een dreun met rook en
vlammen en dan liep de motor. Als ik daar zo
belangstellend naar stond te kijken, kon ik ook
op technische uitleg rekenen. Daarvan is mij het
euvel van het op hol slaan van de motor bijge
bleven. De motor werkte met krukkastcompres-
sie. Als de neergaande zuiger de doorlaat naar
de verbrandingskamer had vrijgegeven, kon de
lucht uit de krukkast overstromen. Onvermij
delijk ging dan ook wat oliedamp uit de kruk
kast mee. In een enkel geval was dat zoveel, dat
de motor daar al voldoende aan had om in bewe
ging te blijven. Een kritieke situatie, want er viel
nu niets meer te regelen. Als de motor onbelast
was, ging deze steeds harder draaien totdat er
iets kapot ging.
Je kon nog proberen de schroef in te schakelen,
maar dat lukte meestal niet doordat het toerental
al te hoog was opgelopen. Het enige redmiddel
was dan nog om in de kuip van het vliegwiel een
balk tegen het vliegwiel te drukken en zo de
motor tot bedaren te brengen. De beste remedie
was natuurlijk, ervoor te zorgen, dat in het carter
geen overmaat van smeermiddelen aanwezig
was.
„Uithouders" in de wachtstand omdat geen groot schip ligt afgemeerd