58 Het gevecht De Bataafse legeraanvoerder Daendels, die zijn hoofdkwartier had in Schagerbrug, beschikte over ongeveer zesduizend man, maar de mees te manschappen kwamen niet eens aan het gevecht toe. Tussen Groote en Kleine Keeten bevond zich een bataljon van zevenhonderd man onder overste Luck. Luck sneuvelde al gauw en zijn mannen vluchtten in paniek. Hoewel het bataljon van overste Herbig met de bajonet aanviel, waarbij een hevig gevecht ont stond, weken na het sneuvelen van Herbig ook zijn troepen terug in de richting van Groote Keeten. De Britten zetten géén achtervolging in, maar consolideerden hun positie op het strand, waarna de rest van de divisie aan land werd gezet. Inmiddels was kolonel Crass met achttienhon derd man vanuit de Wieringerwaard op het gevechtsterrein aangekomen. Hij deed een hevige aanval op de vijand en boekte enige ter reinwinst, maar hulp vanuit het noorden, waar kolonel Gilquin zich met tweeduizend man bevond, bleef uit. Wat was er gebeurd? Toen de in de buurt van de Kleine Keeten geposteerde troepen de vluchtende jagers op zich af zagen stormen, hadden ze zich in het moerassige Koegras "teruggetrokken". De overgebleven eenheden van kolonel Gilquin, hiervan niet op de hoogte, bleven werkeloos in Huisduinen en Den Helder; kolonel Crass moest zich tenslotte terugtrekken, richting Groote Keeten. De verliezen waren ontzettend: veertienhonderd man aan doden en gewonden. Dagboek Albert Kaan Jz., de schout van de polder Wieringerwaard, schreef hierover in zijn dag boek: "Om tien uren kwamen verscheidene wagens met gekwetsten van Buitenveld (Koegras) alhier, welke door onze chirurgijn Willem Quax verbonden wierden, deze heeft eenige musketkogeltjes uit die gekwetsten gesneden. Alles was den gehelen dag in rep en roer en de algemeene verlegenheid onbe- schreiflijk; de paarden en wagens wierden gerequireerd ten dienst van het Land tot het aanvoeren van vleesch en brood alsmede tot het transporteren van gekwetsten uit den kreig welke tot 's avonds 5,5 duurde, zijnde dus ruim 12 uren in duin en op het Buitenveld gevochten en van weerszijden veel bloed vergoten, doch de navolgende nacht en woensdag was alles rustig." Zijpe-stelling Inderdaad had de Bataafse oppperbevelhebber Daendels nog diezelfde avond van de 17e augustus zijn troepen zodanig teruggetrokken, dat ze een front vormden tussen Oudesluis, langs de Ooster Egalementsloot en ter hoogte van de Sint Maartensweg naar het westen afbuigend, richting Petten. Geen sterke stel ling: het strand werd geheel aan de vijand over gelaten. Hierlangs zou onder dekking van het geschut van de kanonneerboten een doorbraak naar het zuiden kunnen worden geforceerd en dan zou Daendels, evenals Gilquin in Den Helder, in een geïsoleerde positie komen te verkeren. Gilquin had overigens, nadat hij de kustbatte- rijen in Den Helder vernageld had, nog de kans gezien in de loop van de avond, "moetende het volk tot aan de buik door het water en slijk heen", via het Buitenveld te ontkomen. Hij was "met eenen afgematten troep, des nachts om twee uren aan het Zand gearriveerd". Kaart van Collier

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1991 | | pagina 26