VERHALEN UIT HET BUITENVELD (5) 57 De Engels-Russische invasie in 1799. "Den 26e augustus, des voormiddags circa 11 uren, wierst in den Wieringerwaard alarm geslagen door de tamboers van het 2e en 3e battaillon der 5e halve brigade, welke battail- lons daarna direct van hier naar de Groote Keet vertrokken, alwaar de Engelse vloot onder or der van den atmiraal Duncan toen nabij den wal ter anker ging liggen. Des namiddags om vier uren zijn ik, Albert Kaan, Willem Quak en Jacob Waiboer te paard gereden naar het strand bij Abbestee, alwaar het westelijkste oorlogs schip van de voornoemde vloot op een afstand van bijna 3/4 mijl, zoo ik giste, ten anker lag, liggende de andere exempt (ten voorbeeld), een klein gedeelte welke nog zeilende was noord- oostwaarts van het zelve zijnde zo na(ar) wij tellen konde 170 schepen, welke allen barkas sen of sloepen achteraan hadden. Er zeilde en roeide ook vele sloepen van het ene na(ar) het andere schip zo begint het dagboek van de schout van den polder Wieringerwaard over de gebeurtenissen in de zomer van 1799 toen een groot Engels/Russisch landingsleger op de kust voor de Zanddijk tussen Callantsoog en Huisduinen aan land werd gezet. Natuurlijk wisten de bondgenoten Frankrijk en de Bataafse Republiek dat er ergens tussen Delfzijl en Duinkerken een landing zou komen, de vraag was alleen waar. Reeds op 25 juni 1799 schreef de doorgaans goed geïnformeerde "Gazette de Leyde", dat de minister van oorlog in het Britse parlement had verklaard een expe ditie van 35.000 man naar het vasteland te wilen sturen. De minister had bij die gelegenheid tevens meegedeeld dat de Russiche bondgenoot daar toe reeds een leger van 17.600 man op de been had gebracht. Met enige overdrijving is wel eens gezegd dat de Britten voor schepen zorgden en de Russen voor soldaten! Inderdaad was in juli al een Engelse transportvloot uitgevaren om in de Elseneur de eerste Russische troepen op te nemen, maar tussen 8 en 12 augustus waren in Duins, Ramsgate en Margate óók 15.000 Engelsen scheep gegaan. Terwijl de Engelsen, om hun tegenstanders te misleiden, enkele kleine vloten naar de Friese en Zeeuwse kust stuurden, was op dinsdag 13 augustus een vloot van tweehonderd transport schepen, vergezeld door vijftig platboomde vaartuigen op weg naar het landingsgebied bij Den Helder. De navigatie stond onder leiding van vice- admiraal Mitchell en de landingstroepen wer den gecommandeerd door luitenant-generaal Sir Ralph Abercrombie. Twee dagen later voegde de Britse zeevloot onder admiraal Lord Duncan zich bij de inva- sievloot en na een week van veel storm ging de vloot op de 23e augustus ongeveer vijf mijl van de rede van Texel voor anker. Het was de bedoeling, daags daarna met de landingen te beginnen, maar nieuwe stormwinden verhin derden dit. De landing Op 27 augustus, 's ochtends om drie uur, werd met de ontscheping begonnen. Zevenduizend Engelsen werden, beschermd door kanonneerboten met een zeer geringe diepgang, naar de kust geroeid en tussen Groote en Kleine Keeten ten noorden van Callantsoog aan land gezet. Nadat de op het - ongeveer tweehonderd meter - brede strand aanwezige Bataafse troepen zich onder het hevige vuur van de kanonneerboten in de duinen hadden teruggetrokken, voerden de Engelsen een perfecte landing uit. Toen er ongeveer tweeduizend man op het strand stond, werd de aanval op de Bataafse troepen geo pend.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1991 | | pagina 25