54
zet en bereikt de drenkeling niet... Ook de boei
is te ver van hem verwijderd. Nu bedenkt De
Jongh zich geen moment meer; zonder hulp is
dit menschenleven verloren; dan moet er
geholpen worden, en geheel gekleed springt hij
in de wilde zee. Tevergeefs roept de comman
dant hem toe, dat het roekeloos is, tevergeefs
tracht een onderofficier hem tegen te houden.
Hij zwemt naar de reddingsboei, brengt deze
naar den in de golven worstelende man en helpt
deze daarin. De Jongh steunt hem en spreekt
hem moed in. Zij worden samen door de wind
en de stroom naar de branding gedreven.
„Maar de commandant zal het wagen om ons
op te pikken, daarvoor ken ik hem te goed,"
zoo ongeveer moet hij gesproken hebben. De
commandant deed dit ook; ondanks de bijzon
der moeilijke omstandigheden lukte het, de
'Pangrango' langszij te brengen van de beide
drenkelingen; zij kunnen gegrepen worden.
Doch de krachtsinspanning was voor De Jongh
te groot geweest; de torpedist wordt gegrepen
en veilig binnen boord gebracht, den moedigen
redder ontzinken de krachten, langszij van de
boot zinkt hij weg, tot het laatste toe volkomen
zeker van zich zelf, om niet meer boven water
te komen.
Zijn aardsche leven was beëindigd, maar zijn
grootsche, zelfopofferende daad van men-
schenliefde plaatste zijn naam voor eeuwig met
gulden letters in de annalen onzer Marine,
waarin grootsche daden van groote mannen
geboekt staan. DE JONGH was een held!" Tot
zover het Marineblad van 74 jaar geleden.
Voor de, toen zeer grote, vereniging 'Onze
Vloot' was dit aanleiding om een gedenkteken
te stichten. Gekozen werd voor een gemetselde
stenen bank, met een rugleuning van muschel-
kalksteen. Hierin staat de tekst gegrift:
•livi iB fl11 'S:i mu-W'i «MwWÏffi
i m i i wa v 5 s mvt fta m fit *1*1 *jiB
h i ion 'i w ü'vm) co 3:1:2 t fa 5151 *:j «iep j
K1ËS 4i ffl 1'i.u p 1.1 KJK t w*
De bank, die nu een ereplaats inneemt bij het Helders Marinemuseum, behoorde vroeger tot het
„straatmeubilair" van de Buitenhaven.