45 KERKELIJK LEVEN Bij de volkstelling van 1849 was van de Hel- derse bevolking bijna 65% Nederl. Hervormd en ruim 22% Rooms-Katholiek. De Luthersen (Evangelisch en Hersteld) maakten bijna 6% van de bevolking uit. Van enige omvang waren voorts de Doopsgezinde, Oud-Katholieke en de Israëlitische gemeenschappen - ieder zo'n 2- 2,5% ruwweg. De hervormde kerk te Huisduinen was her bouwd en in 1851 "geheel voltooid en in gebruik". Uit de gemeentekas werd daartoe 500 gulden bijgedragen; rijk en provincie four neerden samen nog eens f 1000. ONDERWIJS Helder kende een "Teekenschool", die bedoeld was om jongelui "die aanleg betoonen, maar nogthans de middelen missen om zich zeiven onderwijs te verschaffen, in de gelegenheid te stellen tot het aanleeren van de teekenkunde". In tegenstelling tot elders was de Helderse school niet geheel kosteloos. ARMWEZEN De armoede in deze provincie was minder dan in 1850 vanwege "den goedkoopen prijs der levensmiddelen" (in verhouding tot de dure jaren ervoor) en de zachte winter, waarin door gewerkt kon worden. De werkgelegenheid was vrij ruim. De provincie weet de grote armoede vooral aan het overmatig gebruik van sterke drank en aan "ontijdig huwen", dat wil zeggen voor het der tigste levensjaar. Feitelijk waren de lonen gewoon veel te laag om ook maar enigszins redelijk van te kunnen leven. OPENBARE VEILIGHEID De gemeentewet van 1851 bepaalde dat de politie in de grotere gemeenten onder de lei ding van de burgemeester moest komen te staan. Voor de dagelijkse leiding was er in den Helder een adjunct-commissaris. Stranding: de Nederlandsche Kof Annemien- tje, schipper H. Hazewinkel", met steenkolen onderweg van New-Castle naar Zwolle, liep aan de grond. "De opvarenden zijn behouden aan wal gekomen". Het Huis van Bewaring te Helder telde 5 ge vangenen vertrekken, waarin eind 1851 maar 1 gevangene zat. Het hele jaar hadden er in totaal 39 mensen 196 dagen gezeten voor kleinere vergrijpen of "gegijzeld voor boeten". WATERSTAAT Door de koopvaarderssluis in het Noord hollands kanaal te Nieuwediep gingen in 1851 naar binnen 980 zeeschepen (waarvan 973 "in lading" en 7 "in ballast") en naar buiten 717 (362 in lading en 355 in ballast), in totaal 1697. De lading was 355.657 ton, de ballast 124.940 ton. De Rijkshavenwerken aan het Nieuwe Diep voldeden "bij voortduring op alleszins gewenschte wijze in de behoefte". De diepte was vrijwel onveranderd en het plankierwerk werd met 72 el uitgebreid tot 947 el. De duinen werden op kosten van het rijk onderhouden middels beplanting om verstuiving tegen te gaan. Het betrof "den Zanddijk langs het Koegras", die voorheen voor rekening van de provincie kwam. De rijksweg Alkmaar-den Helder bestond uit 3.601 ellen bestrating en 37.624 ellen schulp weg. LANDBOUW De algemene toestand was "veelzins gunstig". De Hollandsche Maatschappij van Landbouw beleefde een grote bloei en telde meer dan 5000 leden. De boerenstand "welke anders gaarne aan de oude sleur vasthoudt en met zekere voorliefde de gewoonten volgt, welke ook eigen waren aan zijne vaderen" werd er door in aanraking gebracht met de lessen der wetenschap. De Maatschappij gaf voorlichting en hield diverse tentoonstellingen, onder meer in deze gemeen te. De tuinbouw op de "warmoezerijen" te Alkmaar deed het goed, vooral ook door de

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1991 | | pagina 13