32
20 juni 1940 midden op de Noordzee ten oosten
van Schotland werd aangevaren door de Poolse
onderzeeboot "Wilk". De "O 13" zonk vrijwel
onmiddellijk. De 29 opvarenden vonden een
gemeenschappelijk graf in de golven.
In Duitse handen
In de meidagen van 1940 bevonden alleen nog
drie van de oudste C-boten zich in Den Helder.
Zij lagen in reparatie op de Rijkswerf. De "O 8"
had geen gevechtswaarde meer en viel bij de
capitulatie in Duitse handen, evenals de "O 11"
en de "O 12". De "O 11" was op 6 maart 1940
in de haven van Den Helder gezonken na een
aanvaring met het bewakingsvaartuig Hr. Ms.
"BV 3", waarbij drie slachtoffers vielen. Enkele
dagen later werd de onderzeeboot gelicht en
voor herstel naar de Rijkswerf overgebracht.
Eveneens voor reparatie lag daar Hr. Ms. "O
12", die na de Duitse inval tot zinken werd
gebracht. Na door de Duitsers te zijn gelicht,
werd deze onderzeeboot bij Wilton-Fijenoord te
Schiedam verbouwd en als "UD 2" bij de
Kriegsmarine in dienst gesteld.
Genoemd bewakingsvaartuig "BV 3" was de in
augustus 1939 gevorderde sleepboot "Ams
terdam" van Bureau Wijsmuller. Deze 368 ton
metende sleepboot had een machinevermogen
van 1300 pk en was uitgerust met een 12 cm
kanon, een 7,5 cm kanon en twee mitrailleurs
van 12,7 mm. Dit zwaarst bewapende van alle
twintig gevorderde bewakingsvaartuigen der
Koninklijke Marine verliet de haven van Den
Helder op de dag van de capitulatie, vergezeld
van de kanonneerboot Hr. Ms. "Johan Maurits
van Nassau" en de mijnenleggers Hr. Ms.
"Nautilus", "Janvan Brakel", "Medusa" en
"Douwe Aukes". Van deze schepen keerden de
"Johan Maurits van Nassau" en de "Nautilus"
niet uit de strijd ter zee terug.
Kanonneerboten.
Genoemde "Johan Maurits van Nassau" was
een 1537 ton metende kanonneerboot, die als
een éénmalige uitgave" voor de dienst in
West-Indië werd gebouwd bij de "De Schelde"
in Vlissingen en daar op 5 april 1933 in dienst
werd gesteld. Twee reizen naar de West en een
konvooireis naar de Spaanse wateren, tijdens de
burgeroorlog van 1936-1938, gingen vooraf
aan patrouilles tegen valschermjagers in de
meidagen van 1940. Op 13 mei 1940 lag de
"Maurits" ten noordwesten van de Afsluitdijk
om met haar drie kanons van 15 cm artilleries-
teun te verlenen aan de stellingen bij Korn-
werderzand.
Op de dag van de capitulatie kreeg ook de
"Maurits" orders om naar Engeland uit te wij
ken. Tijdens de uitreis kreeg dit schip ter hoog
te van Callantsoog een luchtaanval te verduren
van drie Duitse gevechtsvliegtuigen. Een
bominslag op de commandotoren veroorzaakte
een brand in het benedenschip. Onder hevig
tegenvuur bleven de Duitsers aanvallen. Na
herhaalde bomtreffers brak het schip in tweeen.
Terwijl de beide 40 mm mitrailleurs nog ratel
den, zonk de kanonneerboot. Er waren zeven
tien gesneuvelden. De overlevenden werden
gered door andere schepen, o.a. de Helderse
reddingboot "Dorus Rijkers" met schipper
Coen Bot aan het roer.
De beide oudere kanonneerboten Hr. Ms.
"Flores" en "Soemba", die sedert 1926 in de
vaart waren, hebben zich tijdens de oorlogsja
ren niet onbetuigd gelaten met konvooi- en
patrouillediensten. In 1944 opereerden beide
schepen voor de kust van Normandie om artil-
leriesteun te verlenen bij het aan land gaan van
geallieerde troepen. Na de bevrijding werden
zij onderscheiden met de Koninklijke Vermel
ding bij Dragorder.
C.A.D.
Wordt vervolgd.