kon aan de greep van de vijand worden onttrok ken en naar Engeland worden gesleept omdat te worden afgebouwd.De andere jager, die te Vlissingen in aanbouw was, lag nog op de hel ling en kon niet snel genoeg van stapel lopen.Het schip werd opgeblazen en gesloopt. Bij Kriegsmarine De twee andere jagers, die bij de R.D.M. in aanbouw waren, werden op de Nieuwe Waterweg tot zinken gebracht. Een ervan, de "Gerard Callenburgh", werd enkele maanden later door de Duitsers gelicht en voor de Kriegsmarine afgebouwd. Als "ZH 1" heeft deze jager onder Duitse vlag dienst gedaan, tot zij op 9 juni 1944 in Het Kanaal tot zinken werd gebracht tijdens een zeegevecht met Britse en Poolse torpedobootja- gers. Hr. Ms. "Isaac Sweers" heeft na de indienststel- ling op 29 mei 1941 uitstekend werk gedaan, onder meer in de Middellandse Zee en op de Indische Oceaan. Na een onderhoudsbeurt in Southampton werd de "Isaac Sweers" ingezet bij de operatie "Torch", de geallieerde invasie op de Noordafrikaanse kust in november 1942. Onder opperbevel van luitenant-generaal Dwight D. Eisenhower landde op 8 november een grote Amerikaanse troepenmacht bij Oran, Casablanca en Algiers. De "Isaac Sweers" was ingedeeld bij de deelnemende zeestrijdkrachten onder bevel van de Britse admiraal Andrew Cunningham. Duitse onderzeeboten en bom menwerpers weerden zich geducht. Op 13 november werd de "Sweers" getorpedeerd door de "U 431", waarbij 99 Nederlandse marine mannen de dood vonden. Onderzeeboten De Koninklijke Marine telde bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog 29 onderzeebo ten, waarvan er 12 werden gebouwd voor de koloniën, Deze twaalf K-boten bevonden zich op 10 mei 1940 alle in het toenmalige Nederlands-Indië. Op die dag waren zeven O- boten nog in aanbouw te Vlissingen en in Rotterdam. Vier daarvan waren al zover gereed. dat zij op het nippertje konden uitwijken naar Engeland, waar zij werden afgebouwd en enke le maanden later onder Britse operationeel bevel in dienst kwamen. De drie andere vielen in Duitse handen en werden na afbouw inge deeld bij de Kriegsmarine. Van de zeventien O-boten bevonden zich er drie in de "Oost" en twee in de "West" voor het verrichten van patrouillediensten. Drie opereer den op de Noordzee ter bewaking van de toe gangen tot IJmuiden, Hoek van Holland en Vlissingen. Deze konden na het uitbreken van de vijandelijkheden uitwijken naar Engeland, evenals de vier nog niet afgebouwde schepen. Rampen ter Zee Tot de onderzeeboten die op de Noordzee patrouillerden, behoorde Hr.Ms. "O 13", die op 10 mei 1940 naar Engeland uitweek onder escorte van Hr. Ms. mijnenveger "Jan van Gelder". Dit was een der acht 460 ton metende mijnenvegers van de "Jan van Amstel"-klasse. Van deze klasse was Hr. Ms. "Willem van Ewijck" op 8 september 1939 bij Terschelling tijdens het controleren van een mijnversperring op een mijn gelopen en gezonken, waarbij der tig marinemannen om het leven kwamen. Nog geen maand later liep haar zusterschip "Jan van Gelder" bij Terschelling op een mijn, waarbij het achterschip grotendeels werd weg geslagen. Er vielen twee doden, terwijl drie opvarenden werden vermist en zeven gewon den vielen. Het schip kreeg op de werf Gusto in Schiedam een nieuw achterschip en kon in maart 1940 weer in dienst worden gesteld. De "Jan van Gelder" lag op 10 mei 1940 in Den Helder en kreeg toen opdracht, Hr. Ms. "O 13 te vergezellen naar Engeland. Hr. Ms. "Jan van Gelder" keerde na de bevrij ding behouden in Den Helder terug, maar de "O 13 werd al kort na aankomst in Engeland ver mist. Zij was voor een patrouilletocht op de Noordzee uitgevaren, maar keerde niet op haar basis terug. In november 1940 drong het gerucht in Den Helder door, dat de "O 13" was getorpedeerd of op een mijn gelopen. Pas na de bevrijding kwam aan het licht, d£t de boot op

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1991 | | pagina 31