Haar restte nog één (passieve) oorlogshande ling voor de kust van Normandië, tijdens de invasie van de geallieerde troepen op 6 juni 1944. Hier werd zij op 9 juni 1944 tot zinken gebracht. Pas in februari 1951 werd het wrak van de "Sumatra" aan een Perzische sloper ver kocht. "Tussenmaatje" De 3450 ton metende flottieljeleider Hr.Ms. "Tromp" - te beschouwen als een "tussenmaat je" tussen een kruiser en een torpedobootjager - werd in augustus 1938 in dienst gesteld, maakte korte vlagvertoonreizen naar Portsmouth, de Middellandse Zee en Noorwegen, vertrok in augustus 1939 met spoed naar Oost-Indië en was daar op 10 mei 1940 voor het verrichten van konvooidiensten buitengaats. De "Tromp", die met haar machinevermogen van ruim 56.000 pk en een topsnelheid van 34,5 mijl (64 km) per uur wist te bereiken, heeft aan tientallen gevaarvolle acties op de zeven zeeën deelgenomen. Ze bleef niet ongehavend, maar werd "The gost ship" genoemd omdat de Japanse radio tot vijf maal toe (ten onrechte) haar ondergang had gemeld. Pas op 3 mei 1946 keerde de "Tromp" terug in de Nederlandse wateren. Zij heeft na een algehele revisie nog vele jaren dienst gedaan, o.m. als logement schip, en werd op 10 december 1968 van de sterkte afgevoerd. Haar zusterschip "Jacob van Heemskerck" lag tijdens de Duitse inval nagenoeg gereed voor de technische proeftocht aan de afbouwkade van de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam, werd daar onverwijld in dienst gesteld en vertrok nog op de tiende mei met een kernbemanning naar Engeland. In juni 1940 vergezelde het schip de kruiser "Sumatra" op de reis naar Canada met prinses Juliana. Na terugkeer in Portsmouth werd de "Jacob van Heemskerck" verbouwd tot luchtverdedigings kruiser. Oorlogsacties, onder meer in samen werking met de Eastern Fleet van de Royal Navy en de Amerikaanse Zevende vloot, volg den tot het schip tegen het einde van de oorlog een vrij langdurige onderhoudsbeurt in Liverpool moest ondergaan. In juli 1945 keerde de "Heemskerck" in Den Helder terug. Vlaggeschip Tijdens het uitbreken vande Tweede Wereld oorlog bevond de trots van de Koninklijke Marine, Hr.Ms. kruiser "De Ruyter", zich reeds in de Indische wateren. Deze moderne oorlogs bodem met een deplacement van 6442 ton, een hoofdbewapening van zeven Bofors-kanons van 15 cm en een machinevermogen van 68.000 pk, werd gebouwd bij Wilton-Fijenoord in Schiedam en op 3 oktober 1936 in dienst gesteld. Op 12 januari 1937 vertrok deze krui ser naar "de Oost" om daar vlaggeschip te wor den van het Nederlandse eskader. Begin 1940, na een turbinereperatie in Soerabaja, bereikte de kruiser op uiterst vermogen een snelheid van 32,84 zeemijlen (ruim 60 kilometer) per uur. Een snel en wendbaar schip, dat een eervol aan deel heeft geleverd in de strijd tegen deJapanse zee en luchtstrijdkrachten. Als vlaggeschip van schout bij nacht KarelDoorman ging Hr. Ms. "De Ruyter" strijdend ten onder tijdens de slag in de Javazee (20 februari 1942) op 35 mijl ten zuidwesten van het eiland Bawean. Admiralen-klasse De acht torpedojagers van de Admiralen-klasse waren afgeleid van een Brits prototype (H.M.S. "Ambuscade"), dat met geringe wijzigingen door de Koninklijke Marine werd overgeno men. Het ontwerp van Yarrow vond hier in hoge mate waardering. Bij zijn ontwerp van vier nieuwe Nederlandse jagers, die in 1938 werden besteld bij de "De Schelde" in Vlis- singen en de Rotterdamse Droogdok Maat schappij, heeft ir.G.'t Hooft duidelijk een voor beeld genomen aan het Britse ontwerp. De uiterlijke verschillen waren niet groot. De nieuwe jagers werden wat royaler opgezet (waterverplaatsing 1628 i.p.v. 1316 ton), kre gen een groter machinevermogen (45.000 i.p.v. 31.000 pk) en een hogere maximum-snelheid (36 mijl, ruim 66 kilometer per uur). Op 10 mei 1940 waren deze schepen in het laat ste afbouw-stadium. Alleen de "Isaac Sweers"

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1991 | | pagina 30