VAARWEL NIEUWEDIEP: De strijd ter zee gaat door! 29 Stadhouder Willem de Vijfde kreeg het op 20 april 1781 voor elkaar. De Staten van Holland en Westfriesland namen een resolutie aan, waarbij de prins werd gemachtigd, van het Nieuwe Diep een veilige ligplaats voor 's lands schepen van oorlog te maken. Veilig, wat toen vooral beschutting inhield tegen het geweld van wind en water. Toch zal de besluitvaardig heid van de Staten ook zijn beïnvloed door het feit, dat vier maanden tevoren de Vierde Engelse Oorlog was uitgebroken. De veilige ligplaats kon dus op z'n tijd ook een veilige wijkplaats zijn. Een veiligheid die in later jaren nog werd bevorderd door de aanleg van krachtige verde digingswerken. Helaas echter geen veiligheid tot in lengte van dagen, zoals op wrede wijze bleek op vrijdag 10 mei 1940. Het militaire machtsapparaat van nazi-Duitsland gaf een hardhandig antwoord op een niet gestelde vraag. De dag was nauwelijks aangebroken toen Hr.Ms. torpedobootjager "Van Galen" - dins dagmiddag 7 mei 1940 thuisgevaren in Nieu- wediep na een afwezigheid van ruim 10 jaar - ijlings de haven weer moest verlaten. Onder de Texelse wal nam de jager een tactische positie in om de verdediging van het vliegkamp De Kooy te ondersteunen. Een langzaam wegdraai ende Fokker T-5 van Soesterberg ontweek ter nauwernood een nijdig salvo met lichtspoormu nitie van de jager. Hr.Ms. "Van Galen" ontkwam aan de - niet meer zo veilige - ligplaats aan de kade voor het Paleis, maar ging luttele uren later ten onder in de Rotterdamse Merwehaven, na zich op de Nieuwe Waterweg dapper te hebben geweerd tegen Duitse luchtaanvallen. De zeven andere torpedobootjagers van dezelf de klasse, gebouwd in de jaren 1925-1931, bevonden zich op 10 mei 1940 alle in de Indische wateren, voor het verrichten van kon vooi- en escortediensten. Deze schepen van de Admiralen-klasse hadden een waterverplaat sing van 1316 ton, een machinevermogen van 31.000 pk en konden een maximum-snelheid bereiken van 32 zeemijlen (ruim 59 kilometer) per uur. Alle zeven gingen zij verloren tijdens de strijd ter zee tegen de Japanse vloot. Kruisers Van ongeveer gelijke leeftijd waren de kruisers "Java" en "Sumatra", met een waterverplaat sing van 6670 ton,een machinevermogen van 72.000 pk en een maximum-snelheid van 31 zeemijlen (ruim 57 kilometer) per uur. Begin 1938 vertrok de "Java" na een ingrijpende onderhoudsbeurt voor de tweede maal naar de Indische wateren. Hier vond zij haar einde tij dens de Slag in de Javazee op 27 februari 1942. Haar zusterschip "Sumatra" vertrok in septem ber 1926 naar de Indische wateren, waar zij niet bepaald onder een gunstig gesternte heeft geva ren. Zij overleefde een brand in 1929, die tij dens een volle-krachtproef uitbrak in een der ketelruimen, liep in 1931 op een onbekend rif, kreeg na terugkeer in Nederland een nieuw vuurleidingssysteem en lag bij het uitbreken van de vijandelijkheden op 10 mei 1940 in Vlissingen. Deze kruiser, die op het nippertje kon uitwijken naar Engeland, bracht in juni 1940 prinses Juliana en haar kinderen Beatrix en Irene naar Canada, en stoomde daarna via Cura£ao en Kaapstad naar Nederlands-Indië. Van oktober 1940 tot januari 1942 lag de "Sumatra" in onderhoud op het Marine-etablissement te Soerabaja, waarna zij met een kernbemanning uitweek naar Trincomalee aan de oostkust van het toenmalige Ceylon. Van april tot november escorteerde deze kruiser een konvooi naar Engeland, waar zij te Portsmouth werd opge legd.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1991 | | pagina 29