KOOPVAARDIJ EN KAAPVAART
ding vaak te laat werd gemeld. In die tijd
bestond immers nog geen kustwacht-organisa
tie.
De stationering van de stoomsleepboot "Archi-
medes" in Nieuwediep maakte het mogelijk,
een reddingboot in de Helderse haven te statio
neren. In 1864 werd het station Nieuwediep in
dienst gesteld. Schipper J. Koningstein kreeg
twee jaar later de beschikking over een zelfrich-
tende roeireddingboot, die uit het boothuis bij
het Ankerpark langs een helling te water kon
worden gebracht.
Reeds op 9 februari 1867 bewees deze boot haar
kwaliteit bij de redding van zes opvarenden van
het fregat "Addison", dat op de Razende Bol
was gestrand en vrijwel onmiddellijk uit elkaar
was geslagen. Daarbij waren zeventien opva
renden door het woeste water meegesleurd.
Vermaarde redders
Twee vermaarde redders kwamen in de nacht
van 6 op 7 januari 1908 vrijwel gelijktijdig in
actie na de stranding van het s.s. "Turbo" op de
Noorderhaaks. Schipper Dorus Rijkers bracht
met de reddingboot zestien man aan wal, terwijl
schipper Janus Kuiper met de reddingvlet de
overige zeventien in veiligheid bracht.
De oorkonde, die Dorus Rijkers bij zijn afscheid
van de N.Z.H.R.M. ontving vermeldt 38 red
dingen, merendeels op de Haaksgronden,met
een totaal van 487 geredden. Op 6 maart 1911
gaf Dorus Rijkers het roer over aan schipper
J.Bijl, die in 1919 werd opgevolgd door Coen
Bot. Aan hem werd de nieuwe reddingboot met
de naam "Dorus Rijkers" toevertrouwd, die in
1923 in dienst werd gesteld. Tot zijn dood in
1928 heeft de naamgever zijn schip nog kunnen
volgen.
Met 130 reddingtochten en 621 geredden op
zijn naam gaf Coen Bot het gezag in 1946 over
aan zijn 31-jarige zoon Piet Bot, die in 1934 als
opstapper was begonnen en sedert 1939 als
stuurman op de reddingboot had meegevaren.
Toen Piet Bot in 1974 afzwaaide, was hij "top
scorer" met 894 geredde mensenlevens.
Ook zijn naam blijft onverbrekelijk verbonden
met het reddingstation Den Helder, dat meer en
meer te maken krijgt met plezierjachten en surf
ers, maar zich toch altijd bewust blijft van de
nabijheid van de verraderlijke Haaksgronden.
Daar ligt de zee sinds mensenheugenis op de
loer, als een ingehouden heerser, die beschikt
over een onmetelijke macht.
C.A.D.
Koopvaardij en kaapvaart, twee woorden die
duidelijk te maken hebben met scheepvaart
maar toch van totaal verschillende aard.
Koopvaardij betekent scheepvaart op vreemde
landen, handel met vreemde volkeren of visserij
op haring en platvis of op robben en walvissen
op de Noordpool. Koopvaardij floreerde bij een
vrije handel op een vrije zee.
Kaapvaart daarentegen was een gereglemen
teerde vorm van zeeroof. In een tijd dat er nog
maar een gebrekkige en te kleine marine was
verleenden in geval van oorlog de oorlogvoe
rende partijen aan hun zeevarende landgenoten
vergunning, kaperbrieven, om de vijandelijke
koopvaarders zoveel mogelijk schade toe te
brengen.
Veroverde schepen werden opgebracht en met
lading en al openbaar verkocht. Zo mogelijk
werd ook de bemanning gevangen genomen en
te Duinkerken of elders als slaven voor de gal
eien verkocht. Een gedeelte van de opbrengst
kwam ten goede aan de admiraliteit, de rest was
voor de reders en de opvarenden van het kaper
schip.
Dat deze kaapvaart ook nadelig kon uitpakken
leert ons de onderstaande geschiedenis.
Op 11 september 1674 liep een konvooi van
vier schepen met bestemming Enkhuizen het
13