12 aan de greep van de dood. Een ijlings in zee gestoken kleine sloep danste zo dicht langs de wanhopig zwemmende Kruk, dat de gespierde hand van een dappere dorpsgenoot hem kon grijpen en binnenboord hijsen. Er verschenen toen al kranten en zo kwam het drama onder de ogen van het volk. Na de actu ele berichtgeving in de Amsterdamsche Courant plaatste de koopman Barend van Spreekens in de editie van 20 oktober 1824 een oproep. Hij vroeg zijn medeburgers geld bijeen te brengen voor de nabestaanden der omgekomen redders. In Den Helder ondersteunden de predikant E. Romar en het raadslid J.Dogger deze oproep met een bericht in de Staatscourant van 23 okto ber 1824. Huisduiner fonds Van Spreekens vond in Den Helder een actief medestander in de persoon van Andries Korff, scheepstimmermansbaas en molenaar, tevens lid van de sociëteit "De Vriendschap", waarbij ook andere notabelen waren aangesloten. Korff en Van Spreekens droegen hun ingezamelde gelden over aan het "Huisduiner Fonds voor Weduwen en Weezen", dat was opgericht door het gemeentebestuur van Den Helder. Intussen was het Van Spreekens niet ontgaan, dat op 14 maart 1824 in Engeland op initiatief van Sir William Hillary een Shipwreck Insti- tution was opgericht. Deze voorloper van de latere Royal National Lifeboat Institution bun delde allerlei lokale activiteiten op het gebied van het reddingwezen langs de Engelse kust. Ook als actief mensenredder verwierf Sir William Hillary zich grote faam. Toen hij in 1847 op 76-jarige leeftijd overleed, werd in de Britse pers eraan herinnerd dat hij als redding bootroeier 305 geredde schipbreukelingen op zijn naam had staan. Oprichting N.Z.H.R.M. Met dit illustere Engelse voorbeeld voor ogen zag Van Spreekens ook in ons land de behoefte aan een georganiseerd reddingwezen. Hij kreeg gezaghebbende figuren als de Amsterdamse advocaat mr. Adriaan de Bruine, kapitein ter zee jhr. H.J. Ortt, kolonel Joan Hodshon en de assu radeur Abraham Fock aan zijn zijde. Dit vijftal publiceerde op 11 november 1824 een prospec tus, waarin de oprichting van de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding-Maatschappij werd bekend gemaakt. Op 20 november 1824 volgde de oprichting van de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen, die zich belastte met de organisatie van het reddingwezen ten zuiden van Terheyde. De Noord- en Zuid-Hollandsche kon in het eerste jaar van haar bestaan 770 leden inschrijven. De jaarlijkse minimum-bijdrage bedroeg toen drie gulden. De N.Z.H.R.M. kon voorts beschikken over de giften die in het Huisduinerfonds waren gestort. Dat betekende financiële ruimte voor de bouw van tien reddingboten, vergelijkbaar met de sloepen die bij de Groenlandse visserij werden gebruikt. Voor- en achtersteven waren gelijk, zonder roer. De besturing geschiedde met een roeiriem, zodat wenden in de branding kon wor den vermeden. Drijftoestellen van zwaar zeil doek, gevuld met biezen, schiepen een grote mate van veiligheid. Een van deze boten (bouwkosten f 300,-) werd gestationeerd in Huisduinen. Met Klaas Duit (schoonzoon van de verdronken Reindert Willemsz. Kruk) als schipper kweet de Huis duiner reddingboot zich op 8 januari 1839 van een moeilijke opdracht door zeven opvarenden te redden van het stoomschip "1'Elbe". Het bestuur van de N.Z.H.R.M. ontving lovende rapporten over het reddingstation Huisduinen. Blijkens een inspectierapport uit 1844 woonden hier "mensen in overvloed om bij strandingen in de boot te gaan". Bovendien "het best geoefend van alle kustbewoners, want het is hun dagelijks werk, grote schepen te assisteren bij het binnen lopen". Nog geen kustwacht Klaas Duit heeft in zijn lange reddersloopbaan te maken gekregen met talloze strandingen op de Haaksgronden. Hij verrichtte daar ook enke le reddingen van formaat, maar stond zich na een stranding ook dikwijls te verbijten, omdat de afstand te groot was voor een roeiredding- boot. Een ander probleem was, dat een stran-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1991 | | pagina 12