GRONDVORM
Deze zelfde grondvorm zien we in het merk op de grafsteen van Lijsebeth Cornelis
Jochums, de weduwe van Willem Cornelisz Plugh. Hij werd gereformeerd gedoopt te
Huisduinen op 11 januari 1627. Van 1670 t/m 1676 en van 1680 t/m 1686 had hij zit
ting in het college van schepenen.
Waarschijnlijk was hij veehouder, want na het overlijden van zijn vrouw op 18 augustus
1685 en zijn eigen dood enkele maanden later, verkochten zijn erfgenamen "een stuckie
Ouwelant genaempt "De Bosscher" groot 1955 roe", alsmede een half huis met erf
"zijnde een vooreind" op Huisduinen. Een perceel land van 100 roeden in de Coogh
genaamd "Storrendijck" ging over op een van de erfgenamen. Lijsebeths grafsteen ver
toond handmerk (b).
ZEGEL
Ook de bekende opziener op 's lands werken, Adriaen Harmensz Wentel, gebruikte een
handmerk met deze grondvorm. Hiermee zegelde hij o.a. zijn brieven aan Gecommit
teerde Raden te Hoorn. Na zijn overlijden op 25 december 1706 vertoonde de grafsteen
zijn handmerk vergezeld van een daaronder staande letter "W".
De kaagschipper Aeriaen Claesz Blaau op de Helder had in oktober 1686 nog een per
ceel land gekocht van 300 roeden voor f 100,- in de Nieuwelandse polder. Een jaar latei
kwam hij te overlijden en was zijn weduwe, Maritje Cornelis, gedwongen het kaag
schip van de hand te doen. Zij vond een koper in Tjerck Ritskes van Terschelling, di<
het schip voor f 600,- van haar overnam. Op 17 november 1687 bekrachtigde zij hei
transport voor schout en schepenen met haar handmerk.
Adriaen Dircksz Cuyl gebruikte een handmerk (c) dat met het voorgaande veel over
eenkomst vertoont. Als boer te Huisduinen bezat hij een perceel land in de Nieuw-
landse polder, terwijl hij in 1598 vijfentwintig schapen hield. In 1599, 1603 en 1605
was hij lid van het college van schepenen. Als zodanig bevestigde hij op 25 januari van
laatstgenoemd jaar een akte met nevenstaand merk (d). De grafsteen van Maert Jansz,
de huisvrouw van Willem Claesen Backer die op 24 maart 1709 overleed vertoonde het
nevenstaand lijnenspel (e), terwijl de steen van Aarjen Cornelisz Strop die op 11 mei
1744 overleed een handmerk vertoonde dat ten dele met het voorgaande overeenkomt.
ZONNE-SYMBOLEN
Jan Klaasz Castricum, de commandeur ter walvisvaart op Groenland, gebruikte zeer
waarschijnlijk nevenstaand handmerk (f). Hij was gehuwd met Maartje Ariens Strop.
Hun dochtertje Marije overleed op 9 jarige leeftijd. Haar grafsteen vertoont dit merk,
dat veel weg heeft van de odal-rune.
Dit is een nauw met de Germaanse zonne-symbolen samenhangend teken, dat in een
groot aantal varianten voorkomt. Zij kunnen in hoofdzaak herleid worden tot twee
grondvormen, n.1. de oude odal: een tweetal door een lijn verbonden cirkels, en de
nieuwe odal: een enkelvoudige lus. Deze wordt ook wel met rechte hoeken geschreven.
De naam van deze rune is bekend uit een oud handschrift, afkomstig uit een klooster te
Brunnweiler bij Keulen uit het jaar 988 en dat thans berust in de Vaticaanse bibliotheek
105