92
ve burgemeester In 't Veld heeft mij beloofd die schoolmeubelen te zullen verbeteren."
De onderwijzer H. Daarnhouwer is jong, gewillig, doch heeft nog niet veel ondervinding. Het
geschrift en gezang waren goed, doch het overige matig. Er waren even 60 leerlingen."
Leervakken
Uiteraard had Wijnbeek zo zijn wensen met betrekking tot de wijze waarop de leerkracht de ver
schillende vakken diende te onderwijzen (de methode, d.i. de weg naar het doel). Hoewel het erg
verleidelijk is uitvoerig uit de - in het Algemeen Rijks Archief te 's-Gravenhage aanwezige - rappor
ten te citeren, wil ik volstaan met een enkele opmerking: voor lezen beveelt hij de leestafel van de
genoemde Haarlemse kweekschooldirecteur Prinsen aan.
Typerend is zijn opmerking dat "een regt geaarde onderwijzer niet zal nalaten van het gelezene een
gepast gebruik te maken om in de jeugdige harten de zaden van echt vaderlandsche, zedelijke en
godsdienstige beginselen te strooyen".
"Bij rekenkunde worde aangevangen met de getallenleer naar die van Pestalozzi". De uit Zwitser
land afkomstige Johann Heinrich Pestalozzi (1746 - 1827) was van mening dat iedereen, ongeacht
zijn capaciteiten, afkomst of maatschappelijke positie, kan slagen en dat slechts het "morele zijn"
van belang is en niet rijkdom, stand of aanzien. Hij ontwikkelde een aanschouwelijke en praktische
wijze van rekenen (telraam, kuben, maten en gewichten, munten).
Grote lokalen
Opvallend zijn de grote aantallen leerlingen die in één of twee grote lokalen werden ondergebracht.
Wijnbeek vindt de twee (langwerpige) zalen, door een middendeur gescheiden, met ramen aan de
(korte) oost- en westkant en borden, leestafels, landkaarten en "gemakken" (toiletten) aan de (lange)
noord- resp. zuidzijde ideaal. "De wanden ten noorden en zuiden moeten blind zijn, opdat het dag
licht noch den leerling, noch den onderwijzer in de oogen strale."
Opvallend is voorts dat hij erop wijst dat "de kleinen nergens op banken zonder tafels zitten. Zij
moeten met de griffèl op leitjes, waarvan zij allen moeten voorzien zijn, of met het samenstellen van
letterblokjes tot lettergrepenzich nuttig kunnen bezig houden".
Tot slot zij er, wellicht ten overvloede, op gewezen dat er van leerplicht nog geen sprake was. Vooral
in de zomermaanden was in die jaren het schoolverzuim met name in het Koegras (oogstwerkzaam-
heden!) groot!
J.T. Bremer