90
Reizen en trekken
Hoe goed Wijnbeek zich van zijn moeilijke taak gekweten heeft, wordt duidelijk uit zijn opschrift
gestelde ervaringen tijdens zijn bezoeken aan de acht schooldistricten van de provincie Noord-Hol
land. Bezoeken die hem voerden langs soms onbegaanbare wegen (b.v. in de Beemster), maar ook
die plezierig konden zijn, zoals zijn rit op een boerenwagen van Oudeschild naar Den Burg "door
eene aangename heuvelachtige streek tusschen eenigszins schrale weilanden".
Wijnbeek, reizende en trekkende, die ontelbare schoolbezoeken aflegde, alles heel kritisch in zich
opnam en schreef En het was niet allemaal "rozegeur en maneschijn" wat hij opmerkte.
In Uitgeest werd hij geconfronteerd met de kwekeling H. Westerveldt. "Een martelaar van het rhu-
matisme", die bijna geheel verlamd de school in- en uitgedragen moest worden. "Een goed onder
wijzer", vervolgde Wijnbeek, "maar het eenige dat mij minder beviel was des onderwijzers pedante,
afgepaste toon".
Of zoals in Oosterend op Texel, waar hij de onderwijzer als kundig beoordeelde en zeer geschikt
voor zijn taak zou achten (over 90 kinderen) "zoo hij niet doof was".
In Den Burg bevond hij de onderwijzer W. Brouwer "zeer geleerd, ook in de wis- en stuurmanskunst
doch verwaand.
Rapportage over Den Helder
Volgens het in 1844 verschenen vijfde deel van het Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden
van A.J. van der As telde de gemeente toen 1364 huizen, bewoond door 1798 huisgezinnen,
"uitmakende eene bevolking van ongeveer 9300 inwoners, hieronder begrepen het garnizoen van
ruim 700 manschappen. De inwoners vinden voornamelijk hun bestaan door de werkzaamheden op
het zoo merkwaardige Rijksmaritieme etablissement Willemsoord; door den handel, waartoe de
meeste bedrijven worden uitgeoefend; door het voorzien in de behoeften der op de reeds van Texel
en in de haven het Nieuwediep of de koopvaarders-binnenhaven liggende schepen en vaartuigen;
door het aanzijn van oorlogsschepen en vaartuigen; door een doorgaans belangrijk garnizoen; door
het loodswezen; de visscherij; de veeteelt en eenige landbouw."
"De welvaart der gemeente Den Helder en Huisduinen is steeds toenemende, als voorbeeld waarvan
men kan aanhalen, dat sedert 1832 ruim 300 nieuwe huizen zijn bijgebouwd en dat sedert het jaar
1815 de bevolking van 2600 tot ruim 9000 zielen gestegen is. Den Helder is een half uur van het
Nieuwediep verwijderd, en op dezen afstand was vroeger geen huis te vinden; thans is het met
elkander verenigd door nieuw gebouwde huizen."