VAN BALKENGAT TOT GASBRUG
Onlangs lezende over de vervuiling op het terrein van de houthandel van Nico Vinken Co zag ik
de Fabrieksgracht zoals ik haar in mijn jeugd heb leren kennen. Kwam men van de Ruyghweg, dan
passeerde men het huis waar destijds de familie De Korte en later Heykoop woonde (inmiddels ges
loopt in verband met de verhoogde intensiviteit van het verkeer). Dan had men links, direkt achter
de huizen aan de Ruyghweg de voormalige keerkom van de voorheen daar gevestigde houtzaagmo
len van Janzen, later Oortgijsen, welke via de Molengracht (later Fabrieksgracht) in verbinding
stond met het Helderse Kanaal.
In de volksmond was dit water algemeen bekend als het Balkengat. In de wintermaanden bij een
beginnende vorstperiode was dit Balkengat een ideale plaats om de schaatsvaardigheid op te halen
en voor kleuters de aangewezen plaats om zich het staan op de smalle ijzers eigen te maken.
Doordat er geen scheepvaartverkeer was en het aardig beschermd lag tegen de Oostenwind, was het
ijs er over het algemeen zeer redelijk. Je kon er veilig schaatsen tot aan de Jan in 't Veltstraat, maar
daarna begon de ellende. Na de duiker van de gasfabriek volgde tot aan de brug over de Spoorgracht
een stuk bruingeel ijs, met in het midden vaak een dampende geul met onbevroren water, dat er grie
zelig en angstwekkend uitzag als een heksenbrouwsel uit sprookjesverhalen. Indien op dit punt spra
ke zou zijn geweest van ernstige bodemvervuiling dan zou dit mij beslist niet verwonderd hebben.
In de winter kon men gemakkelijk vanaf het bevroren Balkengat op de houtwerf komen, maar de
jongens waarschuwden elkaar voor de toenmalige eigenaar, de heer Klaas Oortgijsen, die (met een
met zout geladen buks) op de ongewenste bezoekers schoot. Volgens de overlevering veroorzaakte
dit, als men geraakt werd, een erge jeuk waar men een paar dagen last van had.
Veel is er aan de bebouwing van de Fabrieksgracht niet veranderd. De eerste rij huizen waren de z.g.
particuliere huizen, waar o.m. de families Van der Horst, Fangendoen, Goedknegt (bekend afslager
aan de visafslag) en Hofman (brigadecommandant van de Rijksveldwacht) woonden. Dan volgde
een winkel waarin destijds Jongepier en later Zoon woonde. Bij ijspret op het Balkengat had Jonge-
pier goede klanten aan de schaatsers die koek en chocolade kochten.
Naast de winkel stond het RE.N.-gebouw, destijds bewoond door de familie Agema, en daarnaast
volgde aan beide zijden van de Van Hogendorpstraat op de Fabrieksgracht een viertal woningen van
de Bouwvereniging "Zon en Fucht". De gevelsteen in een der huizen vermeldt, dat zij in 1911 zijn
gebouwd op initiatief van de luitenant ter zee der le klasse Van Asbeck.
Aan de zijde van de Van Hogendorpstraat richting Spoorgracht
kreeg men een brede brandsteeg achter de woningen van de Jan in 't Veltstraat en na deze straat
volgde een vijftal huis
jes, zoals we destijds algemeen in het Helders stratenbestel aantroffen, gebouwd aan het begin van
deze eeuw. In een van de huizen woonde de familie Meinen, waarvan de heer des huizes bestuurder
was van Onderling Belang, een belangenvereniging voor Rijkswerfpersoneel.
Vervolgens kwam men bij de Gasfabriek. Men passeerde eerst een kantoorgebouw, waarnaast een
ijzeren poort met portiersloge. Als men zieke dieren had, kon men die daar afgeven; voor katten en
82