I 80 Den Helder, grensstad van de wijde wereld In nostalgische verhalen over Den Helder in vroeger tijden is dikwijls de "rechtgeaarde Nieuwedie- per" ten tonele gevoerd. Voor de broodnodige variatie werd soms ook een "jutter" of een "trossen- snijer" erbij gehaald, terwijl bijzondere categorieën werden aangeduid als "pikker" of "haringtrek ker". Daarbij klonk de naam "Den Helder" altijd wat afstandelijker dan "Nieuwediep". In elk geval wilde een rechtgeaarde Nieuwedieper geen kwaad woord horen over de stad van zijn hart. Een geboren jutter werd diep in zijn ziel gekwetst als een "buitenpoorter" zich laatdunkend uitliet over Den Helder als een boomloze stad, die was dichtgeplakt met kranten. Een legendarisch figuur werd die "pikker", die met groot verlof ging en een afscheidsrondje gaf in de kantine. Hij sprong een gat in de lucht bij de gedachte, dat hij weldra op zijn fietsje zou stappen voor het laatste ritje naar zijn woonstee, enkele tientallen kilometers zuidelijker in dit land boven het IJ. En wat zei de "pik ker" bij dat laatste pilsje? Hij zei het volgende: "Als ik straks bij 't Zand ben, laat ik mijn banden leeglopen, want ik wil de Helderse lucht niet mee naar huis nemen. Wat zal ik lekker rijden als ik ze opnieuw heb opgepompt." De geschiedenis verhaalt niet, hoe de maten in de kantine hebben gere ageerd. Het is niet waarschijnlijk dat ze veel tegenstroom hebben gegeven. Toch wisten ze natuurlijk beter. De Helderse lucht is juist buitengewoon gezond. De heersende wes tenwinden, waarover weerkundigen zoveel aardige bijzonderheden kunnen vertellen, voeren over de Noordzee vaak kou en nattigheid aan, maar ook veel zuurstof en weinig vuiligheid, zeker zolang de Doggersbank nog niet aan de goede zorgen van de industrie is toevertrouwd. Die "pikker" had trouwens best mogen toegeven, dat hij via Den Helder een blik had mogen werpen over de wijde wereld. Zijn schip was menigmaal met jaloerse blikken nagestaard als het in een baan van schuimend kielzog achter de westelijke horizon verdween. Blauwe zeeridders stonden zwijgend bij de Windwijzer en keken het schip vol pikkers peinzend na. Opgeschoten jongens scharrelden tus sen de stenen van de glooiing op zoek naar krabben en alikruken. Ze zagen het schip en wisten dat ze later ook naar zee zouden gaan.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1991 | | pagina 15