8 de toenemende bouwactiviteit genoopt tot het treffen van passende maatregelen. In 1840 stond op het aloude Dijkje een driejaar oud gemeentehuis van allure, gebouwd onder architectuur van gemeente-architect J. Borst. Het nieuwe raadhuis werd verfraaid door een achtkantig koepel torentje, waarin een klok met het opschrift "Dokkum 1641 "was opgehangen. Naast de reeds aanwezige lagerescholen in Huisduinen, de Oude Helder en Koegras werd in 1840 aan de westzijde van het Marine-etablissement een vierde school gebouwd, die het jaar daarop al 240 leerlingen telde. In totaal waren er circa 1200 schoolkinderen. Het "Paleis" Kon de Oude Helder bogen op de aanwezigheid van een representatief raadhuis, aan de zijde van het Nieuwediep domineerde zonder meer het "Paleis". Dit dateerde uit 1824 en herbergde vijf woningen voor de "hoofd-beambten der Marine te Willemsoord". De Helderse aannemer D. de Leeuw had de bouw ervan aangenomen voor fl. 149.000,Het fraaie bouw werk in neo-classicistische stijl is sindsdien de zetel van de Commandant Zeemacht Nederland. Uit dezelfde periode dateert het "Torentje", gebouwd op de Rijkswerf voor de opslag van licht-ontvlambare stoffen. En in het gedenkwaardige jaar 1840 werd begonnen aan de bouw van een grote kazerne voor het Korps Mariniers, bestemd voor de huisvesting van ruim 300 man met het bijbehorende kader. Dit was een project van fl. 60.000, Ter vervanging van de verouderde "infirmerie" in de Oude Helder werd tevens een hospi taal ter verpleging van zieke en gewonde militairen van zee- en landmacht gebouwd. Kosten dezes fl. 136.140,Naast appartementen voor de officieren van gezondheid, de apotheek, laboratoria en operatiekamers kreeg het hospitaal ziekenzalen voor in totaal 200 patiënten. De bovenste etage werd onder meer bestemd voor herstellende patiënten, in kamers met een prachtig uitzicht over de haven en het Marsdiep. Vooruitzichten Het vorenstaande getuigt van grote activiteit, zowel in de burgerlijke als in de maritieme sector. Bovendien maakte de koopvaardij steeds meer gebruik van de gunstig gelegen natuurlijke haven. De toenemende onbevaarbaarheid van de Zuiderzee noodzaakte steeds meer tot het lossen of overslaan van scheepsladingen in Den Helder. Toch waren de economische vooruitzichten voor Den Helder in 1840 niet rooskleurig. Sedert de Franse tijd lag deze gemeente in een gebied, waarin economische activiteiten aan sterke beperkingen onderhevig waren. Dit z.g. "onvrij territoir" was aangewezen om de zeer gevreesde sluikhandel te voorkomen. Dat maakte het onder meer onmogelijk, werven en fabrieken te stichten of voorraden aan te leggen van graan, suiker en andere produkten, die aan belasting onderworpen waren. Verscheidene pogingen van het Helderse gemeentebestuur om de belemmerende bepalingen opgeheven of verzacht te krijgen, leden schipbreuk. Amsterdamse invloeden leidden in 1822 al tot verscherping en waren in 1840 nog steeds duidelijk merkbaar. Mede op advies van de Amsterdamse Kamer van Koophandel werd ook in 1841 een dringend verzoek uit Den Helder afgewezen. Het heeft tot 1851 geduurd aleer het "onvrij territoir" werd opgeheven. Pas toen kon Den Helder een periode van grote bloei tegemoet gaan. Maar ongetwijfeld zal er een forse achterstand zijn ontstaan. Grote plannen Een forse achterstand, inderdaad. Van een "remmende voorsprong" was in elk geval geen

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1990 | | pagina 8