AL DOENDE LEERT MEN 31 "Eed of belofte?" Voorop zij vermeld, dat er eigenlijk nog weinig of niets gebeurd is. Er gaan geruchten over een paar doden onder de militairen en vechtpartijtjes onder burgers, van wiesommigen zo dom zijn om door houding of gesprekken sympathie met de N.S.B. te vertonen, maar over het alge meen is er nog niets ernstigs gebeurd. Toch zijn er al vreselijk bange mensen onder het gezelschap en daar kan de burgemeester maar weinig waardering voor opbrengen. Als er stilte is gecommandeerd kan de zaak, zij het aanvankelijk nog stroef, gaan draaien en mag de opgeroepen bij de burgemeester aan zijn schrijfbureau komen waar hem gevraagd wordt of hij de eed of de belofte wil afleggen. Nu is dat voor veel mensen bepaald geen dagelijks werk, waarbij komt dat de heer Ritmeester wil opschieten. Hij vindt dat hij meer heeft te doen en daar heeft hij gelijk in. In gewone omstandigheden een geduldig luisteraar, nu een snel ondervrager, kort voor de kop! Zijn vraag: "Eed of belofte?" wordt eenvoudig misverstaan en dat geeft problemen, vooral omdat de eerste die ik mag voorgeleiden, heel bang en nerveus is. Als ik hem vertel wat van hem verlangd wordt, komt het woord "eed" er aarzelend uit en krijgt de ondervraagde het "kerel blijven" als toegift. Het "eed" of belofte" dat steeds sneller wordt gevraagd, waarna de vrager steeds minder van de aarzelingen begrijpt, veroorzaakt af en toe wel wat trammelant, maar tegen middernacht is het hele gezelschap beëdigd of heeft de belofte afgelegd en weet ook wat van hen verlangd wordt. Dan mogen de mensen hun woningen weer opzoeken en blijven er voor mij nog een paar klusjes over. Het is de eerste verduisterde nacht. Sommige al wat oudere mensen zijn totaal nachtblind en met behulp van een zaklantaarn, die ik gelukkig in mijn bureau heb liggen, kan ik velen veilig naar buiten helpen, doch niet voordat een bekende Helderse bankdirecteur van de stenen stoep voor het raaduis is afgerold. Als ik tegen 2 uur in de morgen thuis kom, wat ook weer niet eenvoudig was, want tussen de Middenweg en de Jan Vérfailleweg wordt de brug streng bewaakt. De soldaten snappen niet wat ik daar midden in de nacht buiten moet doen! En zo weet u hoe ik de tiende mei 1940 heb doorgebracht. C.J. SCHELLINGER te Koedijk In vervolg op de bijeenkomst in oktober 1989 te Callantsoog waren de besturen van de regionale historische verenigingen op 22 mei j.1. uitgenodigd door de vereniging "Oud Enkhuizen" die ons in "Die Port van Cleve" aldaar vergastte op een speciaal menu. Onderwerp was de "N.V. Stadsherstel Enkhuizen", een zeer belangrijk onderdeel in de activiteiten van onze gastvrouw, dat na een inleidend overzicht van de structuur en de werkwijze van de vereniging werd verzorgd door de heer F. Chattellon, directeur van de genoemde onderneming. De doelstelling van de N.V. was en is nog het bewaren van panden en/of straatbeelden via het systeem van aankoop, restauratie en doorverkoop, en dan niet alleen van monumenten maar van alle oude (dus ook de wat minder opvallende) panden, en dan mede in het belang van de volkshuisvesting. Naast financiale bespiegelingen inzake het voor en tegen van de N.V. en stichtingsvorm (Enkhuizen kent ze beide) toonde hij ons dia's van diverse panden vóór, tijdens en na de restauratie. Het was een interessante en leerzame avond waarbij we terzijde nog even kennis mochten maken met diverse historische publikaties uit de Steevast- en Maelsonreeks. Jammer dat de belangstelling minder groot was dan in Callantsoog. De organisatoren hadden beter verdiend. M.M.J. Hoogenbosch

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1990 | | pagina 31