BLOOTSHOOFDS!
25
n
Pje
in
n
ie-
zijn
Iet
ge-
het
t-
op
"Islamitisch hoofddoekje splijt Frankrijk", las ik één dezer dagen in de krant. Dat ging in
Nieuwediep destijds toch anders!
Het kerkbestruur van de Israëlitische gemeente te Den Helder richtte zich op 27 februari
1859 tot het gemeentebestuur met het verzoek om een subsidie voor de inrichting van een school
lokaal voor de joodse kinderen (er woonden toen zo'n 300 joden in Den Helder, die de benodigde
1500 gulden niet bijeen konden dragen).
Een der motieven waarom zij er een aparte school op na hielden, school in de mozaïsche
wet (wet van Mozes), die verbiedt het hoofd ongedekt te houden, terwijl de kinderen op de
Nederlandse scholen blootshoofds horen te zijn. (Waarom eigenlijk?)
Natuurlijk was dit slechts één van de motieven: de leer- en leesboeken op de Nederlandse
scholen bevatten "leringen die voor de Israëliet ondienstig zijn", terwijl ook de daar uitgesproken
gebeden niet "overeenkomstig de Israëlitische begrippen" waren.
Het gemeentebestuur vond het maar een lastige kwestie en vroeg advies aan Gedeputeerde
Staten. Deze gaven een negatief advies met als motief dat bijzondere gesubsidieerde scholen
volgens artikel 3 van de wet toegankelijk moeten zijn voor alle kinderen zonder onderscheid van
godsdienstige gezindheid. Omdat het laatste duidelijk niet in de bedoeling lag van het schoolbe
stuur, hoefde men niet te subsidiëren en als het wél de bedoeling was, ook niet, want dan konden
de Joodse kinderen best naar de Nederlandse school. Zo eenvoudig was dat!
En Den Helder spleet niet
J.T. BREMER.
:n
4
■li
De Synagoge aan de Kanaalweg