TURKERTJE 23 't Was maar een armzalig gebouwtje, gelegen aan de Spoorgracht, ingeklemd tussen wat eenvoudige huisjes, een sigarenwinkeltje, een schilderswinkel, een slagerij, Alleen de aan kondiging "Bioscoop Tavenu" deed aan het filmwezen denken. Tavenu stond voor: 'Tot aangename verpozing en nuttige uitspanning." Maar zo kende de Helderse bevolking de bioscoop niet. Die maakte er onmiddellijk 'Toegang alleen voor enige nette Urkers'" later afgekort tot het Urkertje. Achter het houten hek, opgetrokken uit groen geschilderde vierkante palen, verdrong de Helderse jeugd zich om een zo goed mogelijk plaatsje te krijgen voor de wekelijkse kindervoorstelling. "Moe mak na Turkertje?" 't Was elke woensdagmiddag raak. "Moetje nou alweer naar de bioscoop? Je word zelf nog eens een Urkertje." Hè toe Moe mak?" Als ik maar volhield, kreeg ik mijn zin. Maar niet eerder dan wanneer mijn opoe haar standpunt over de moderne jeugd had gegeven. "'t Is toch wat teugewoordig. 't Is maar "Moe krek en Moe mak." Niet op ingaan dacht ik en tot mijn moeder" "'t Is een film van zes episoden Moe en Eddie Polo, u weet wel, die sterke man speelt de hoofdrol, 't Is een film met olifanten en leeuwen, toe Moe mak?" Het eindigde er altijd mee dat Moe een dubbeltje in mijn hand stopte. "Zetje pet op," riep moe me nog na, maar ik was al hardlopend onderweg naar een plaatsje vlak bij het hek. Als dit eenmaal geopend was, werd het dringen om zo snel mogelijk bij de kassa te komen. Daar zetelde een in mijn ogen sprookjesachtige dame, die prachtig opgemaakt (geblanket noemde mijn moeder dat) een heerlijk parfum van zich afgaf. Ze heette Jenny, Slenny voor mij, ik denk dat ik stiekem verliefd op haar was. Als ze je een kaartje verkocht, keek ze je met haar donkere ogen doordringend aan. Maar lang kon je niet naar haar kijken, want er waren nog meer jongens (meisjes zag je bijna niet voor het loket) die een kaartje wilden kopen. En dus verder naar de toegangsdeur. Daar zou het wekelijks paleis van mijn dromen mij weer in zich opnemen. Achter de deur bevond zich nog een soort gordijn en dan was je binnen. Het was maar een kleine ruimte, die in twee rijen stoelen, een linker en een rechter was verdeeld. Achter in de was een kleine verhoging, de duurdere rangen. Tussen die rijen was het middenpad, waar een explicateur zijn beschrijving gaf van de taferelen die zich op het doek afspeelden. De sprekende film was nog niet uitgevonden, maar Albertus Boelens, zo heette de man, voorzag met een wat omfloerste stem alle filmbeelden op zijn manier van commentaar. We waren zo zeer onder de indruk van wat hij ons vertelde, dat we in koor riepen: "Achter je Ed'" als Eddie Polo van achteren werd aangevallen. "Volgende week is Eddie weer te zien, als hij zich van de gevaren die hem bedreigen weet te ontdoen. Hierna volgt nog een extra nummer getiteld "Max in moeilijkheden", gespeeld door Max Linder." Halverwege in de linkermuur was een deur, die naar een binnenplaatsje voerde. Hier was het mogelijk je behoefte te doen. Die deur ging enkele keren per middag open, omdat een van de klanten het niet langer kon ophouden. Dan stroomde het buitenlicht naar binnen en dat was steeds weer het sein om alle kinderen tegelijk te laten brullen: "Diiiiiiicht!" Het stonk op dat binnen plaatsje zo penetrant dat alleen vaste klanten, waarschijnlijk kinderen met blaasbezwaren, van het toilet gebruik maakten.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1990 | | pagina 23