Werd ik aangehouden op de dijk, dan haalde ik het deksel van de
koffer en zette dat naast mijn fiets op de grond. Het onderste
deel van de koffer waar tomaten, meel brood enz. in zaten liet ik
op de bagagedrager staan. Er is nooit iemand geweest die in de
bovenste helft keekl Eenmaal ben ik aangehouden door een Duitse
schildwacht; dat was bij de sluizen op Den Oever. Ik liet mijn
Ausweis zien en toen nam hij me mee naar een barak. Daar zaten
meer Duitse soldaten. Ik mocht niet weg en moest wachten tot hij
terugkwam van de wacht. Gelukkig duurde dit niet te lang. Toen
hij terugkwam moest hij mijn Ausweis weer zien. Hij haalde toen
zifn papieren uit zijn borstzak en liet ze mij zien: zijn ge
boortedatum was 14 februari 1902, dezelfde als die van mij! Ik
kon geen kwaad meer doen. Ik kreeg te drinken en te roken en hij
gaf mij als afscheid nog een flink stuk worst mee. Er waren dus
ook nog goede Duitsers. Toen kwam in 1944 de dag dat Engelse
parachutisten bij Arnhem werden neergelaten. Het was op een
zondag, geloof ik. De Duitsers waren in een paniekstemming. De
maandag daarop zou ik als gewoonlijk weer op de fiets naar
Den Helder gaan, maar ik mocht de dijk niet meer over. Toen ben
ik in Friesland gebleven tot het einde van de oorlog. Met spinnen
kon ik er nog wat bij verdienen en in Makkum was nog voldoende
eten om in leven te blijven: aardappels, vis (paling) en bij de
boeren kon je iedere dag melk halen. De zuivelfabrieken lagen
stil. Op 17 april zijn we na drie dagen strijd door de Canadezen
bevrijd. De Duitsers hebben nog geprobeerd om vanaf
Kornwerderzand Makkum te beschieten, maar daar kwam spoedig een
einde aan. Na de oorlog wou ik weer naar Den Helder, maar de dijk
is nog een tijdje afgesloten geweest. Ik heb toen maar afgewacht
tot de werf mij een oproep zou sturen, maar die kwam niet. Wel
ontving ik een tijdje later een oproep uit Den Helder om daar te
verschijnen voor een soort gerecht. Ze moesten alles van mij
weten. Nu dat liep goed af. Toen ik daar was geweest, ging ik
naar de werf maar ik mocht er nog niet op. De baas van de
schilders heeft mij toen laten ophalen. Het eerste wat hij vroeg
was, waarom ik niet direct na de oorlog te werk was gekomen. Het
loonbureau zou mij een oproep hebben gestuurd. Die had ik nooit
ontvangen. Dus ik naar het loonbureau. Daar hielden ze vol dat ze
mij een oproep hadden gestuurd die ze echter retour hadden
ontvangen. Hij haalde de brief uit de kast en toonde die mij:
Johannes Brandsma, schilder Bakkum. Ik vertelde ze dat ik nooit
in Bakkum gewoond had, maar in Makkum, Friesland. Ze hadden een
stomme fout gemaakt. Een week later zat ik weer in Den Helder op
de rijkswef. 27 Jaar heb ik daar gewerkt. In 1967 ben ik
gepensioneerd