27 In de laatste maanden voor de oorlog werkte mijn vader tot laat in de avond in fort Erfprins. Daar werden tafels en banken voor de soldaten gemaakt. Als ik daar in de avond eten moest brengen, keek ik met belangstelling toe hoe solide alles gemaakt werd. Was een meubelstuk klaar, dan werd er met een stempel het woord "Genie" ingeslagen. Hoewel er dus voortekenen waren van het na derende onheil, ging ons leventje z'n gewone gang: naar school en in de vrije tijd gezellig in de buurt spelen. In de nacht waarin wij zouden luilakken, werden wij al heel vroeg wakker van vlieg tuiggeronk en het knallen van afweergeschut. Met slaap in de ogen keken wij uit het dakraam naar buiten. Het ergste schieten was al opgehouden en nog juist zagen wij een vliegtuig verdwijnen. In de lucht zweefden kleine parachuutjes, waaraan - wat we pas later beseften - mijnen. Vader en moeder keken bedrukt en spraken over oorlog. In de steeg achter ons huis stond een oudere buurjongen, die soldaat was, met zijn geweer op een overvliegend vliegtuig te schieten. Het was meer een gebaar van machteloze woede dan dat 't effectief was. Van slapen kwam niets meer en weldra had zich 'n groepje buurtkinderen verzameld, opgewonden pratend over hetgeen gebeurd was. Het was een mooie morgen en weldra kwam de zon op. De radio was aangezet en de verwarde berichten begonnen door te komen. In de komende dagen kwamen vliegtuigen overvliegen en wij stonden er buiten gewoon naar te kijken. Wat oorlogsgevaar inhield wisten wij nog niet. Dit zou later wel anders worden. De berichten over wat zich afspeelde in en om de stad waren verward. De Kooy was gebombardeerd en Duitse vliegtuigen neergeschoten. Onze vloot was uitgevaren op weg naar open zee en naar Engeland. De eerste dagen verliepen voor ons zonder veel oorlogsgeweld. Zelf zwierf ik langs de dijk en door de straten. Op de hoek Dijkstraat/Langestraat had een bewoner een radio in de vensterbank neergezet. Soldaten die op het fortje Vismarkt gelegerd waren stonden erom heen. Zij luisterden naar de berichten die doorkwamen. Steeds kwamen er meldingen binnen en hoewel er genoeg v/eerstand geboden werd, waren de mededelingen niet opwekkend. Opeens hoorden wij vliegtuiggeronk vanuit zee. De soldaten renden naar het fort om het naderende vliegtuig onder schot te nemen. Wij liepen de kluft op om het vliegtuig beter te kunnen zien. We waren ons totaal niet bewust van gevaar. Gelukkig gebeurde er verder niets en de soldaten keerden terug naar de nieuwsbron. Het was voor hen de enige plek waar ze iets over de oorlogssituatie hoorden. Mijn vader werkte in die dagen gewoon door en kwam soms even thuis om te eten. Eèn nacht is hij niet thuisgekomen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1990 | | pagina 27