111 KAPERS. In de invasieplannen van dePrins van Oranje was voor een zelfstan dige zeemacht geen plaats ingeruimd. Dat er óók een inval vanuit zee betracht zou worden lijkt ongs nu wel vanzelfsprekend, maar een van huis uit Duitse vorst als Willem van Oranje dacht nog uitsluitend continen taal. Hij had bij de invallen in 1568 in het zuiden, het zuidoosten en het noorden, alleen in het noorden de Watergeuzen ingeschakeld i.v.m. troepenvervoer en bevoorrading. Na de mislukte invasie in Noord Gronin gen vielen de Watergeuzen weer in groepen min of meer zelfstandig ope rerende eskaders uiteen. In feite was het een nogal ongeregelde troep vrijbuiters, die de Prins van Oranje niet in de hand had. Hoewel hij hen kaperbrieven verstrekte en een admiraal aanstelde (eerst Dolhain, later Lumbres, daarna Lumeywaren ze toch eigenlijk niet bereid hem de buit van hun plundertochten af te staan. Havens aan de Noordduitse, later aan de Engelse Oostkust en aan de Noordfranse kust strekten hen tot basis. Door het onderscheppen van graanschepen en andere koopvaar ders verhevigden zij de in de Nederlanden door een misoogst ontstane voedselcrisis. Daarom werd de druk van Alva met name op de Engelse re gering steeds groter om de Watergeuzen uit te wijzen. Anderzijds bracht de door de geuzenblokkade veroorzaakte werkloosheid in de havensteden als Vlissingen, Veere en Enkhuizen onder de bevol king een stemming teweeg, die elke verandering aanvaardde» INVAL IN HOLLANDS NOORDEN.. Op 27 maart 1571 verschenen drie kaperschepen voor Huisduinen, onder bevel van vice-admiraal jonker Lancelot van Brederode en twee andere kapiteins. Ze zonden ieder een brief aan de schepenen van Huis duinen en meldden dat ze bestellingsbrieven van de Prins van Oranje hadden. Ze vroegen de schepenen om bij hen aan boord te komen, waar gesproken moest worden over een brandschatting. Om te voorkomen dat het dorp in brand gestoken werd, zat er niets anders op dan het be sluit te nemen vier der voornaamste dorpelingen naar de schepen te zenden. Spoedig kwamen deze met Brederode overeen dat tegen betaling van 150 guldens als brandschatting, het dorp met rust gelaten zou wor den. De kerk moest in elk geval geplunderd worden. De volgende dag, 28 maart 1571, kwamen de Geuzen aan land. Zij haalden de klok uit de toren en sleepten alles uit de kerk wat hen dienen kon. De dorpelin gen werden gedwongen om de beelden naar een terrein bij de molen te brengen, waar alles in brand gestoken werd. Verder viel de schade mee, al gedroegen de kapers zich in "haer dranck onschickelick"» Op 29 maart gebruikten de Watergeuzen hun ontbijt in het huis van de schout. Bij hun vertrek deelden zij mede zo nu en dan weer bij Huis-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1990 | | pagina 13