50
DEN HELD -IR IN DE FRANSE TIJD.
Na "Tweehonderd jaar Den Helder", vorig jaar uitbundig gevierd - en,
naar verluidt, neg niet geheel betaald - maakt onze stad zich nu op om de
tweehonderdste verjaardag van de Franse revolutie te gedenken. Initiatief
nemer hiervan is Martin van Kralingen. Zijn naam roept bij mij, naast de
spreekwoordelijke weg naar Kralingen, voortaan ook associaties op aan de
Napoleon-route en de Rue du Helder.
De omstandigheden twee eeuwen terug leenden zich bepaald niet om een
Franse feestweek te houden. De patrio+ten die, o.a. geprikkeld door de
gebeurtenissen in Frankrijk, een eind aan de macht van stadhouder Willem V
wilden maken, haalden bakzeil. Zag het er eerst nog naar uit dat het pleit
in hun voordeel werd beslecht - het dragen van oranje, zelfs van goudsbloemen,
het zingen van het Wilhelmus, en ook namen als prinsessebonen werden ver
boden - men had buiten de waard gerekend, in dit geval de broer van Wi]lems
gemalin: de Pruisische koning. Toen zijn zus de doortocht naar Den Haag belet
werd, was dat zijn Pruisisch eergevoel te veel. De rekening werd een paar
maanden later gepresenteerd: een Pruisisch leger van ongeveer 20.000 man
trok ons land binnen en bezette, zonder enige tegenstand van betekenis, op
10 oktober 1787 Amsterdam.
Veel patriotten weken uit naar Frankrijk. Zij kregen daar, vanaf 1789, een
aardig lesje revolutie. H.W, Daendels, één hunner, kreeg, in Parijs verblijvende,
waar hij de belangen der Nederlanders behartigde, in januari 1794 een brief van
Irhoven van Dam: "Holland moet overmeesterd, de Republiek moet door de wapenen
geconquesteerd worden, indien er ooit iets goeds van ons zal worden.".
Een jaar later rukte Daendels met zijn Bataafse legioen binnen. Het werd
een revolutie zonder bloedvergieten, een fluwelen revolutie. Er viel maar
één slachtoffer, de hysterische freule Van Dorth tot Holdhuizen.
Bij het Haags verdrag van 16 mei 1795 erkende Frankrijk de Bataafse Repu
bliek als onafhankelijk. Niettemin moest deze laatste wel Staat-Vlaanderen,
Maastricht en Venlo afstaan; bovendien kreeg Frankrijk het medegebruik van de
haven van Vlissingen. Ook werd Holland verplicht 25.000 man Franse troepen
te onderhouden; deze werden ververst zodra ze gegeten hadden en in de kleren
waren gestoken.
Deze z.g. onafhankelijkheid, die Holland bovendien naar een afgrijselijke
economische recessie voerde, zou niet lang duren. Nauwelijks een jaar nadat
Rutger Jan Schimmelpenninck benoemd was tot raadspensionaris, werd hy op
11 maart 1806 opgevolgd door Bodewijk Napoleon, de broer van Keizer Napoleon.
Deze Lodewykwas goedwillend, maar niet krachtig en doordat hy de Nederlandse
taal weinig machtig was - bij hem merkte men geen uitspraakverschil tussen
"koning" en "konijn" - was hij te gemakkelijk te beinvloeden. Zijn verblijf was
dan ook van'niet al te lange duur. Op 9 juli 1810 werd, bij keizerlijk decreet,
Holland ingelijfd bij "le grand empire".
Na de ondergang van Napoleon herkreeg Holland zijn vroegere zelfstandigheid.
Den Helder en omgeving overigens pas het laatst.
De hierboven oppervlakkig geschetste periode heeft Den Helder niet geheel
onberoerd gelaten. Cnze stad, die destijds nog geen 3*000 inwoners telde, kreeg
in 1799 een aanval van de Engelsen te verduren, by wie zich spoedig ook de
Russen voegden. De Engelse vloot voerde naast de eigen vlag ook de prinsen
vlag. Het Oranje gezinde scheepsvolk weigerde daarop te vechten. Zo kon
Den Helder zonder slag of stoot genomen worden. Hoewel de vijand later ver
slagen werd door o.a. Daendels, was er in Den Helder toch blijvend schade
aangericht. In "Ontwikkelingsgeschiedenis en beschrijving der Gemeente Den
Helder"(l875) van P. Dekker, lezen wij dat de in 1851 vernieuwde kerk te
Huisduinen het zonder orgel moet stellen. "Het orgel, door Dieuwertje
Pieterz aan dit gebouw geschonken, is niet meer. Het is in 1799» bij de