67 Cees Schellinker deed ons snikken en glimlachen.. Het is goed dat we hier vastleggen hoe deze oernieuwedieper op 24 april jongstleden ons, jong en oud, wist te boeien met zijn terugkijk op het doen en laten van de mensen in de stad waaraan hij zijn hart heeft ver pand. Zijn wijze van spreken - en van schrijven - mag overbekend worden; geacht. Geen wonder dus dat onze in zeer ruime mate opgekomen leden(van heinde en ver zelfs)in "De Branding" een paar kostelijke uurtjes toege meten werden. Maar naast de lach was er ook de ernst, met hier en daar een traen zelfs. Cees opende namelijk met het aangrijpende gedicht van Christiaan Terpstra Weezenstraat 0 God, laat mij bij lichte maan nog één keer door den Helder gaan, en op de flonkerende daken den weerschijn van dien gloed zien staan, laat mij nog eens die kale straten, zoo recht en zonder trechtergaten, gebeeldhouwd zieti onder de maan - Gij laat den Helder niet vergaan, niet waar, mijn God, dat zult ge laten? De tekst van het gedicht waarmee Cees Schellinger zijn praatje afsloot is deze: Ach Meid, laat mij bij donkere maan - ik kan nog amper op mijn poten staan - Nog éénmaal door die straten rennen Van die stad die we samen leerden kennen, En als 1t kan nog stilstaan even Bij die mooie jaren van ons leven. Gepeins van een oud en eenzaam kind: Verstoven in de eeuwige Helderse Wind. Cees, bedankt namen ons allen.. Rondel.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1989 | | pagina 19