61
Hysterie of historiciteit; waarom een franse week in Den Helder?
Wie in 1989 een Franse Week organiseert, in het jaar nota bene waarin
Frankrijk zijn "Bicentenaire" herdenkt, wordt onvermijdelijk geconfron
teerd met de vraag naar het waarom? Is het nu de bedoeling dat in Den
Helder iets wordt gevierd wat deel uit maakt van de geschiedenis van
een andere natie?
Een dergelijke vraag ligt r-tuurlijk voor de hand. Temeer wanneer men
beseft hoeveel problemen de Fransen hebben met de vormgeving van hun
Revolutie-feest. Begrijpelijke problemen overigens als je ze plaatst
in de context van die Franse Revolutie. Hoewel de revolutie van "vrij
heid, gelijkheid, broederschap" en gelijke politieke en burgerrechten,
werd ze eveneens gekenmerkt door een periode van bloedige terreur.
Dezelfde revolutie was ook de bakermat voor Napoleon Bonaparte; ook
niet bepaald door iedereen als een lieverdje beschouwd. Kortom, pro
blemen genoeg voor Frankrijk 200 jaar later. Geen enkele reden voor
ons, om diezelfde problemen op de hals te halen.
Den Helder viert met de Franse Week iets wat deel uitmaakt van de ei
gen geschiedenis. De ontwikkeling namelijk tot stad van enige impor
tantie, een versterkte zeehaven op één van de meest strategisch gelegen
plaatsen langs de Noordzeekust. Die ontwikkeling kwam eerst grootscha
lig en planmatig op gang in de periode na 1789*
Verschillende oorzaken hebben er toe bijgedragen dat de haven van Den
Helder in belang kon toenemen. Eén daarvan is gelegen in het feit dat
veel havens in de nadagen van de Republiek der Zeven Verenigde Neder
landen langzaam maar zeker dicht slibden,.. De verzanding van verschil
lende havens in combinatie met de bouw van steeds grotere en zwaarde
re schepen, verlamde de resterende slagkracht van de vloten van de ver
schillende Admiraliteiten.
Die slagkracht was trouwens sinds de Vierde Engelse Oorlog(1780-17&k)
tot zeer geringe proporties teruggebracht. De Republiek zat ernstig in
de versukkeling en de stadhouder Willem V, ofschoon hij tegenover de
regentenfamilies nauwelijks over enige zelfstandige macht beschikte,
kreeg de zwarte Piet. Zo verkeerde de Republiek, dezelfde die ooit het
toneel was geweest voor de Gouden Eeuw, in absoluut levensgevaar.
Enerzijds versterkt doordat de economische positie ernstig werd onder
mijnd door de opkomst van andere(Noordzee-)mogendheden. Anderzijds
door de interne bestuurlijke immobiliteit die het gevolg was van de
sterk verbrokkelde politieke structuur. De autonomie van de verschil
lende Staten: en gemeenten was zo absoluut, dat de Republiek nauwelijks
tegenspel kon bieden tegen sterk gecentraliseerde en economisch ster
ker v/ordende naties als Engeland en frankrijk.
De Republiek liep op de allerlaatste benen, toen in 1781 Joan Derk ba
ron van der Capellen tot den Pol zijn beruchte pamflet "Aan het volk
van Nederland" het licht deed zien. De Nederlandse "patriottenbeweging"
kon weliswaar in 1787 nog door Pruissische legers de kop in worden ge
drukt. Met de verschuivende Europese machtsverhoudingen die in gang
werden gezet na de Franse Revolutie van 1789, was er geen houden meer
aan.
Verdeeld in twee verschillende naties, die van de Orangisten en die
der Patriotten, kwam de Republiek in 1795 aan zijn einde. Stadhouder
Willem V verschafte zich een veilig heenkomen, door de Nederlandse
kust achter zich te laten en koers te zetten naar het eiland waar men
een kop thee verkiest boven de geneverkruik.
Door de toenemende politieke en economische tegenstellingen tussen
Engeland en Frankrijk, werd de Noordzee steeds nadrukkelijker het to
neel waar de beide mogendheden elkaar bevochten. Na de Vierde Engelse
Oorlog was het de Engelsen, onder meer door hun sterke vloot en de
invoering van het Continentale Stelsel, gelukt om frankrijk economisch,
in de wielen te rijden.