NOG EEN BRAND
Vele Heldersen zullen zich herinneren, dat hun (groot-)
ouders -bij kleine ongelukjes binnen het huisgezin- konden
zeggen: 'ach, de brand van Büchele was erger'.
Maar, welke brand werd daarmee bedoeld
Onderzoek heeft het volgende opgeleverd:
Jacob Büchele, geboren 23. 8.1807 te Schlierbach (Wtirtten-
berg), van beroep broodbakker, kwam tussen 1840 en 1844 naar
Den Helder, waar hij op 3 februari 1845 trouwde met Trijntje
Spanjert
Het echtpaar dreef een broodbakkerij aan de Binnenhaven
nr. 27.
Na het overlijden van zijn vrouw in I865 hertrouwde Jacob
Büchele op 16 december I87O te Medemblik met Antje Langereis,
In juli 1874 werd de broodbakkerij met aangrenzend woon
huis door een felle brand geheel vernield. Van de inboedel en
aanwezige granen kon niets worden gered. Omliggende panden
liepen ook schade op. De brand werd door de samenwerking van
Marine- en gemeente-spuiten geblust. De totale schade werd
begroot op f 30.000.
Het zal een fikse brand geweest zijn, die op de toenmalige
bewoners van Den Helder grote indruk moet hebben gemaakt. Een
indruk, die leidde tot h%t ontstaan van de Helderse uitdrukking:
'de brand van Büchele was erger....'.
In november 1880 betrok Büchele een nieuw pand aan de Spoor
straat 45. Hij overleed alhier op 13 mei I887.
ws
INSPRAAK
Een sinds de jaren zestig gevleugeld woord. Een begrip,
gewenst door allerlei groepen van belanghebbenden en aanvaard
door overheden en besturen. Zonder profielschets, zonder in
spraak van leerkrachten, ouders en soms zelfs leerlingen wordt
in het onderwijs geen leerkracht meer benoemd.
Hoe heel anders lag dit voorheen. Burgemeester en wethou
ders der gemeente of het dagelijks bestuur van de stichting of
vereniging tot bevordering van het onderwijs riepen sollicitanten
op en stelden een voordracht samen waaruit de raad of het alge
meen bestuur één van de kandidaten benoemde. Vakbekwaamheid,
blijkende uit akten en getuigschriften, was een eerste vereiste.
In de dagen dat Huisduinen en Helder nog door regenten werd
bestuurd, diende de schoolmeester naast de vaardigheid van lezen,
schrijven en rekenen ook over een goede stem te beschikken om
als 'voorsanger' op te treden in de gereformeerde kerk. Soms
achtte men deze laatste eis nog belangrijker dan de eerstgenoemde
bekwaamheden en dominee en kerkeraad hadden dan ook een domine
rende stem bij de benoeming. De man moest immers ook nog koster
en klokluider zijn.
Gelukkig hadden baljuw en schepenen ook nog andere wensen.
Wilde Huisduinen en Helder haar plaats in de zeevaart behouden,
dan dienden er meer lessen te worden gegeven in navigatie, in
zeevaart- en sterrenkunde. Voor de jonge mensen, de matrozen
die eenmaal als loods of als stuurman ter koopvaardij of als
commandeur op de walvisvaart hoopten te varen, was dit brood
nodig.