De rietschoot van Oudorp
Allereerst: wij bezigen hier het woord
rietschoot, in het zuiden van Holland
noemen ze dergelijke rietbossen
gorzen en in Zeeland schorren. De
benamingen worden weleens door
Inwoners en bezoekers van Oudorp
zullen zich wel eens afvragen: hoe
komt het dat die mooie brede
rietschoot daar zo ligt en waarom is
die de afgelopen eeuwen zo perfect in
tact gebleven.
elkaar gebruikt.
Maar wij zeggen rietschoten, zijnde
geleidelijke overgangen van land naar
water; in ons geval de Zuiderwaard.
Later, na de drooglegging, de
Heerhugowaard geheten. Documenten
uit 1531 tonen dat onze rietschoot,
toen het Zweem geheten, in de
jaarlijkse afrekeningen voorkomt:
groot 4 morgen met aanwas naar
’t noordoosten, ‘t oosten en ‘t
westelijk deel, was in tact gebleven
en was in 1596 al als rietschoot
verpacht. Afgraving of afplagging was
verboden en alleen in noodgevallen,
bij dijkdoorbraken, was dit toegestaan.
Na de bedijking van de Zuiderwaard
in 1630 kwamen de zaadakkers in
de Heerhugowaard te liggen en de
rietschoot erbuiten, deel uitmakend
van de boezemwaterberging.
U moet weten, dat in die tijd het
spuien van het boezemwater naar
de Zuiderzee niet vanzelfsprekend
was; door de afhankelijkheid van
windrichting en getijden was er een
grote behoefte aan boezemberging,
waar de rietschoot dus in voorzag.
De rietschoot aan de noordkant
van de Schermer is op dezelfde
manier ontstaan na de bedijking met
gelijkluidende bedoelingen. Deze
situatie is tot 1935 zo gebleven.
Toen werd, in het kader van de
bereikbaarheid over het water van de
Noordkop, het kanaal Alkmaar-Kolhorn
gegraven. Dit project had tevens
als doel de werkgelegenheid in de
crisisjaren te stimuleren. De bestaande
ringvaart werd toen verbreed tot het
huidige kanaal. Gelukkig is toen de
rietschoot onaangetast gebleven en
dit zal dat in de toekomst ook wel zo
blijven.
Hij maakt nu deel uit van
de Noord-Hollandse, groene
corridor, een landelijk ecologisch
verbindingsnetwerk tussen de
verschillende natuurgebieden. Deze
corridor is er om flora en fauna beter
te laten migreren.
Hopelijk is deze corridor zo succesvol,
dat we hier in de toekomst misschien
weer een otter of een bever kunnen
ontwaren, net als vroeger.
Ik zie ernaar uit.
Hans Bode
zuidoosten. Gelegen aan de oostkant
vanaf de huidige Nollenbrug en dan
noordwaarts met de aanwassen aan de
oostkant. Een morgen is 0,9 hectare:
de oppervlakte die een man in een
ochtend kon ploegen. De Oudorper
rietschoot werd natuurlijk niet
geploegd, maar de begroeiing werd
in de winter geoogst. Het geoogste
riet diende als dakbedekking en
stalstrooisel. Door de beschutte ligging,
zuidwestelijk in de Zuiderwaard,
verlandde de rietschoot snel
en was de aanwas richting het
oosten ook groot. In 1590 kreeg
de toenmalige rentmeester
de opdracht van het grafelijke
bestuur om het aangewassen
oostelijk deel te vergraven tot
zaadakkers, 14 stuks in totaal, met
een oppervlakte van ca. 4 hectare.
Deze akkers lagen in wat nu het
gebied is oostelijk van het kanaal
Omval- Kolhorn, ten noorden van
het Polderhuis.
Rendabel werden deze zaadakkers
nooit, zodat deze in 1607 in erfpacht
werden uitgegeven onder voorwaarde
dat de akkers niet ontgrond mochten
worden. De resterende rietschoot, het
De houtzaagmolen aan de oosterdijk
tegenover het Polderhuis, gesloopt tijdens de
kanalisatie. Links is nog net de kerktoren van
Oudorp te zien.
Bron: Oud Nieuw West-Friesland. Met dank
aan dhr. Peter Groot en dhr. Diederik Aten.
De rietschoot aan de oostkant van het industrieterrein Beverkoog, gezien vanaf de Nollenbrug.
i De rietschoot aan de Schermerdijk gezien vanaf de
N242.