r
van de Evangelische Luthersche
Gemeente en de schoolmeesters
van de Gereformeerde gemeente.
Het komt zelfs zover, dat op 30
september 1742 een zogeheten
schoolarch een boete krijgt van 25
gulden, omdat er niet volgens de regels
van de stad onderwijs is gegeven.
Doordat er een Lutherse school bij is
gekomen, klagen de Gereformeerde
onderwijzers over een vermindering
van hun inkomen. Dit is mede het
geval, omdat er in de stad ook al een
Franse School is opgericht. In deze
tijd geven de Gereformeerde scholen
veelal onderwijs aan minvermogende
burgerkinderen, die slechts korte
tijd naar school gaan. Men spreekt
hier dan over de armenschool. Zij
worden veelal vroeg door hun ouders
van school gehaald om een ambacht
te leren of omdat het betalen van
schoolgeld te bezwaarlijk is. Ook
door ziektes zijn de kinderen soms
maanden niet op school. Dit alles
leidt dan tot vermindering van
het inkomen van de betreffende
onderwijzer. Het stadsbestuur wordt
in de brief derhalve verzocht om
slechts Gereformeerd onderwijs toe te
staan. De genoemde vakken zijn dan:
Leezen, Schrijven en Reekenen en de
Zangkonst als ander sints.
Alkmaar en de Omval lag binnen het
gebied van de gemeente Alkmaar. Het
Is onbekend wanneer het schooltje
aan de Omval, waarvan aan het
einde van de 18e eeuw sprake is, is
opgeheven maar halverwege de 19e
eeuw komt er een nieuw initiatief.
Wannéér die school op de Omval
precies is gesticht, heb ik niet kunnen
vinden. Het zal 1841 of 1842 geweest
kunnen zijn, dat er weer een school op
de Omval komt. Een aantal bewoners
van de Omval heeft namelijk toen
gezamenlijk en ook samen met de Edel
Achtbare Heer Francois Constanteijn
Willem Druijvestijn (Burgemeester
der Stad Alkmaar) besloten om het
gebouw, dat in 1837 is gebouwd in
buitenwijk C. No. 4 kadastrale sectie
G. No. 196 en staande aan het gehucht
den Omval, te kopen. Dit met bijdragen
van verscheidene ondertekenaars. Het
is vooral Albert van Dam geweest die
hiervoor een pand aankocht. Een deel
van dit pand bestaat nu nog.
vreemde is nu dat in deze brief wordt
gesproken over hetzelfde perceel,
echter nu gebouwd in 1837.
Het zijn 36 bewoners welke met
bedragen van 50 cent tot en met 25
gulden een totaalbedrag van f 283,34
bijeenbrengen voor de nieuw op te
richten school en dat lukte. Het is
later de gemeente Alkmaar, die op
donderdag 6 augustus 1846 voor
300 gulden, behalve de kosten van
overdracht, de school en de daarbij
behorende grond overneemt en de
gemaakte kosten over de jaren 1843,
1844 en 1845 gaat terugbetalen aan
de betreffende bewoners (kadaster
nummer G nr. 266 groot 2 roeden en
80 ellen).
Op 6 augustus 1846 namelijk krijgt
de Raad der Stad Alkmaar van de
Gedeputeerde Staten van Noord-
Holland middels toezending van eener
dispositie van Z. Exc. den Minister van
Binnenlandsche Zaken toestemming
tot onderhandschen aankoop van een
Wat moet onderwezen en
betaald worden
Reeds op 18 januari 1807 verschijnt er
een Huishoudelijk School reeglement
voor de Stad Alkmaar. Hierin wordt
gesproken over vakken als: Rekenen,
Schrijven, de Nederduitse taal,
andere talen, Aardrijkskunde en
Geschiedkunde. Ook wordt hierin
gesproken over de bijzondere scholen
en het toezicht over alle zaken welke
het onderwijs betreffen.
Op den 27e van de zomermaand
1809 schrijft de Plaatselijke
Scholencommissie der stad Alkmaar
een brief aan de Burgemeester der
zelvde Stad betreffende de voordracht
van de directie voor de algemene
armenschool over de schoolgelden.
Voor de leerlingen op de dagschool is
dit zes gulden per jaar en voor hen die
alleen de avondschool bezoeken is dit
tien stuivers per maand. Echter in een
brief van de 22e van de oogstmaand
van 1810 wordt vermeld dat armen
lieden van beiden geslagt om niet
worden toegelaten. Het betreft hier
263 kinderen in de hele gemeente
Albert van Dam of Albert
Dam
Het is deze Albert van Dam die verder
alle kosten betaalde welke nodig zijn
geweest om de school tot stand te
brengen. Hiervoor wordt een bedrag
van 750,00 gulden genoemd. Het
genoemde jaartal is waarschijnlijk het
jaar dat het toen aangekochte gebouw
is verbouwd en als school in gebruik
is genomen. De verbouwing is gedaan
door timmerbaas Klaas Schoen voor
een bedrag van 100,00 gulden.
Dit huis en erve (groot vier roeden
en vijftig ellen) wordt door Trijntje
Weel (weduwe van Jan Leijing) op 11
junij 1836 verkocht aan Albert Dam
(in de koopakte staat Albert Dam en in
een brief aan de raad staat Albert van
Dam) voor de som van tachtig guldens.
(Buitenwijk C nr. 4 kadaster nr. 196
groot 4 roeden en 50 ellen).
Albert Dam of Albert van Dam, van
beroep landman, woonde in de
Schermeer, aan de Westdijk onder de
gemeente Alkmaar. Op 12 october
in 1841 richt een aantal bewoners,
wonend in de bedijkte Schermeer
onder de stad Alkmaar (de Omval), een
schrijven aan de gemeente met het
verzoek tot wederinstandbrenging van
de toen vervallen schoolfunctie aan
de Omval. Dit voor het verkrijgen van
de gelegenheid om hunne kinderen
van behoorlijk onderwijs in het lezen,
schrijven en rekenen te voorzien. Het
n
/y y
)y/
f,-
•fAG-.. -fel"»/
c
ir.ti
KRONIEK VAN OUDORP 2018»35
jil'ajlni iliït Crdt-
ftfiy C.*t,
5°
dk.-
ijst van gulle gevers voor de (her)
oprichting van het schooltje in
1841/42
Jill JlriN-HlfJ-
JtmnntKjtnuf lliïfA
‘r
TtêT -
/o
10
»u> dftdd'i
7tl ffittJ*”!.
ff
fit...
-fin-
fy{
/{tl.i. f 111 ni
lf/' ïwtnfl
v/i/h'L
yff^j
J'iit
yniftn-r
^k.1 fint.
.J77U.f~.gE>
of -■
c)vf