een
nostalgische wandeling 1
Oudorp rond 1960
Graag nodig ik u uit met mij in een
tijdmachine te stappen en terug te
keren naar het Oudorp van rond 1960.
We stappen uit in het hart van het
dorp: het schoolplein naast de Dikke
Boom. Als twaalfjarige jongen kijk
ik met verbazing naar zijn kolossale
kruin die reikt tot ver in de tuin van de
pastorie aan de ene kant en waarvan
de takken aan de andere zijde bijna
het dak van het Ursulinenklooster
raken. Een boom waar je altijd onder
kan schuilen, als het giet van de lucht.
Het is hartje zomer en ik slenter in het
dorp in de hoop andere dorpsgenoten
tegen te komen. Op een klein stukje
harde grond naast het plein zijn
enkele kinderen aan het knikkeren.
‘Op z’n Oudorps?’ vraag ik. ‘Of op z’n
Sintereeps?’
Ze kijken me aan alsof ik uit de
hemel ben komen vallen.Op z’n
Oudorps natuurlijk! Ik wandel langs
het klooster, de meisjesschool, de
jongensschool, drink water uit een
kraan bij de jongensschool, slenter
verder langs de naaischool en het
verenigingsgebouw. Door een poort
langs het erf van mijn ouderlijk
huis loop ik, langs de kleedhokken
van Kolping Boys, het plein van
de kleuterschool op. Op het plein
staan drie bomen op een rij en een
Amerikaanse eik. Helemaal in de
hoek een in het voorjaar prachtig
bloeiende Japanse kers. De ingang
van de kleuterschool, waar, evenals
op de meisjesschool, nonnen van het
klooster de juffen zijn, is overdekt.
Rechts de zandbak achter gaas waar
zwaluwen hun nesten hebben. Vanaf
het plein kijk ik uit over het veld van
Kolping Boys. Maar het is woensdag
en nu grazen er koeien. Jammer,
er is niemand op het terrein dat
anderhalve meter lager ligt dan het
plein voor de kleuters. Er wordt dus
niet gevoetbald op dit achterplein
van Hoogovenslakken, waar je lelijk
kan vallen en het zwarte grind vaak
in een bloedende schaafwond blijft
zitten. Onze vaste doelen liggen schuin
tegenover elkaar: het ene doel is een
deel van de dikke, opgemetselde rode
muur die de afscheiding vormt met
het hoger gelegen kleuterschoolplein.
Het andere doel is een doel van gaas
tussen twee ijzeren palen, onderdeel
van het lange hek dat de afscheiding
vormt met de kloostertuin. Als de bal
over dat doel geschoten wordt, belandt
hij in de kloostertuin. De ‘dader’ moet
zelf de bal halen door over het hek
te klimmen in de hoop niet gesnapt
te worden door een kloosterzuster.
want de bal is immers vaak lastig te
vinden in het hoge fluitenkruid en
de zusters lopen op zonnige dagen
van tijd tot tijd in de tuin te bidden.
Waar zijn ze allemaal gebleven, vraag
ik me af. Maar dan weet ik het. Ik loop
terug naar huis, pak mijn zwembroek
en een handdoek, grijp mijn fiets
en rijd in volle vaart langs het ‘bos
van de pastoor’, de pastorie en de
32 KRONIEK VAN OUDORP 2018
De Sint Jozefschool; daarnaast het Ursulinenklooster met links de Dikke Boom.