die tot 1954 in het Ooievaarsnest haar thuiswedstrijden speelde. Het gedeelte tussen de Nieuwe Schermerweg en het Heiligland heette voortaan Eilandswal. Meer naar de Nieuwe Schermerweg stonden de grotere huizen die veelal door renteniers werden bewoond. Vóór deze huizen stonden imposante iepen en tussen deze bomen en de woningen lag een groot grasveld. Terugkomend op het autobusbedrijf van mijn vader: in het begin van de jaren dertig heeft hij het verkocht aan de N.V NACO, waarbij hij bedongen had dat hij bij deze onderneming in dienst zou treden. Ook de NACO maakte gebruik van de stallen van café De Boer. En dat heb ik geweten: iedere ochtend werd ik uit mijn bed geroepen en gingen vader en ik naar de (nu) NACO bussen. Ik nam dan achter het stuur van een autobus plaats en gaf gas terwijl mijn vader probeerde de motor aan te slingeren. Als na verloop van tijd de motor het nog niet deed en vader moe werd, wisselden we van plaats. Net zo lang tot de motor aansloeg. Zo ging het ook met de tweede bus. Ik vond het een heel vermoeiende klus. Het plein voor café De Boer was de vertrekplaats van de autobussen, waaronder die van mijn vader, die naar dorpen in de Schermer en West- Friesland reden. Zo werden deze plaatsen uit hun isolement verlost. De vertrektijden waren voor alle bussen gelijk, maar op een gegeven ogenblik waren er ondernemers die eerder dan de vastgestelde Aan de overkant van de brug stond ’s zomers een ijshuisje. Het goedkoopste ijsje kostte twee cent, wou je er een beetje limonade bij, betaalde je drie cent. Ik had een “rijk” leven, afgezien van de autoped met luchtbanden die ik al had, kreeg ik op negenjarige leeftijd de grote Bosatlas en een dik boek over onze vaderlandse geschiedenis. Aan de Kanaaldijk waren geen gezinnen met kinderen maar de mensen van Café De Boer hadden een dochtertje, Marietje de Boer, dat bijna even oud was als ik. We speelden vaak op het verharde zandpad achter de huizen met de linden. Dat pad noemden wij ’t Kaaitje. Wij hoepelden en knikkerden er. Later sloegen wij onze vleugels wat meer uit. Op een middag zijn we, al steppend, naar de boerderij van mijn grootmoeder in Ursem gereden, stiekem natuurlijk. Mijn ouders werden door mijn grootmoeder op de hoogte gebracht, waarna mijn vader ons met zijn auto ophaalde. Van straf kan ik me niets herinneren, waarschijnlijk waren mijn ouders blij dat we heelhuids terug waren. Aan de vriendschap met het meisje kwam abrupt een einde: ’n keer thuiskomend uit school kon het kind wegens hevige buikpijn niet verder lopen. Ik ben toen naar haar huis gehold en heb de ouders verteld wat er aan de hand was. De gealarmeerde huisarts zag niet in dat de situatie heel ernstig was. Te laat stuurde hij het kind naar het Centraal Ziekenhuis, waar zij op negenjarige leeftijd aan buikvliesontsteking is overleden. In de nacht van 10 mei 1940 stonden vader en ik op de Friesebrug en hoorden het bombardement op het vliegveld Bergen. In de lucht zagen wij witte wolkjes van het afweergeschut: Oorlog met Duitsland! vertrektijden wegreden. Zij hoopten op die manier klanten voor de neus van concurrenten weg te kapen. Dat gaf natuurlijk veel geruzie waaraan een einde kwam toen de gemeente Alkmaar een politieagent stuurde die stipt op de vertrektijden moest letten. Evenals vele mensen leefden mijn ouders sober. De enige “uitspattingen die zij zich veroorloofden waren dat wij soms uitstapjes naar Amsterdam maakten met de auto en daar het Rijksmuseum bezochten en dat ik af en toe een paar zoute haringen mocht halen bij Maarten Krook. Die had een haringstalletje bij de Friesebrug. Die haringen kostten vijf cent per stuk. Kom daar nu eens om! TE' vader Klaas Vethaak 30 KRONIEK VAN OUDORP 2018 e oude Friese brug, bijgenaamd “de brug der zuchten”, rechts het rijtje huizen met de linden en links de huizen aan de Frieseweg. Het plein achter café De Boer. Startplaats van verschillende autobusdiensten. Geheel rechts mijn

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2018 | | pagina 30