voeten eigen. Het klimaat was heet
en de parochie uitgebreid. Voor het
transport stond hem een motor ter
beschikking, waarmee de strijd met de
hobbelige wegen en rivieroversteken
moest worden aangegaan. Zijn taak
was het leiding geven aan scholen
en het opzetten van gebouwen.
Goed drinkwater was nauwelijks
beschikbaar en uit zelfbescherming
werd er door missionarissen zoals
Nico dan maar weinig gedronken. Op
den duur ging dat zich wreken op zijn
al minder functionerende nieren en
na twee jaar werd hem dat bijna fataal.
Met spoed kwam hij in het ziekenhuis
te Nairobi terecht en werd er zelfs
bediend, maar hij herstelde tegen de
verwachting in. Hij zou wel de rest van
zijn leven onder medische controle
blijven staan. Zijn orde stationeerde
hem daarna in een wat meer
bergachtig gebied met een prettiger
klimaat, maar alweer moest hij zich
een nieuwe regionale taal aanleren.
Hij nam de opdracht aan en voerde
hem uit met alles wat hij in zich
had. Het betrof de regio Bukwa,
een afgelegen deel van Uganda met
bijzonder slechte wegen, met alleen
veeteelt en landbouw als middelen
van bestaan. Na acht jaar was het tijd
voor verlof en keerde hij terug naar
Nederland. Hij pakte een cursus op
en ging tevens in retraite en voor het
eerst kon hij het Oudorpse graf van
zijn moeder bezoeken.
Hij zag er zelfs een uitdaging in
om de hoogste berg in de regio
(Mount Elgon, 4300 m.) een tiental
keer te beklimmen met een aantal
Nederlandse collega’s. In de jaren
zestig ging er echter een andere wind
waaien in de katholieke kerk en dat
merkte Nico aan de nieuwe collega’s
die naar Oeganda kwamen. De nieuwe
generatie zag het werken in Afrika
vooral als een avontuur, terwijl de
Nico’s lichting er een levensroeping
Zijn terugkeer in Oeganda in de
septembermaand van 1965 bracht hem
naar weer een ander, even bergachtig,
gebied. Dit lag in het grensgebied
met Kenia bij de Sabei stam en weer
moest hij zich een nieuwe lokale taal
eigen maken. Hij kreeg als pastor de
eindverantwoordelijkheid voor een
eigen parochie en daarmee ging een
droom in vervulling. Met alle energie
die hij op kon brengen bouwde hij zijn
missiepost uit met nieuwe kerken en
scholen.
in zag. Veel steun van de nieuwkomers
had hij niet, ze waren snel verzadigd
van het avontuur en vertrokken
weer vrij snel. Daarmee werd hij
weer teruggeworpen op zijn eigen
team, dat bestond uit een kapelaan,
een verpleegster en enkele lokale
vrijwilligers, waarmee het uitgebreide
gebied moest worden bestreken.
In 1971 was in zijn Oeganda een
nieuwe leider, Idi Amin geheten,
aan het bewind gekomen. Het zou
een schrikbewind worden, dat tot
1979 zou duren. In zijn afgelegen
en dunbevolkte district was daar
weinig van te merken, maar dat
zou veranderen! Toen hij in 1975
weer eens op verlof in Nederland
was, begon het regime steeds meer
Europeanen uit te zetten en vele
visums werden naar willekeur niet
meer verlengd. Aan Nico ging dat
voorbij, maar het had wel tot gevolg
dat, bij gebrek aan collega’s, van de
bisschop het verzoek kwam om
pastoor van twee parochies te worden.
Later werden dat zelfs drie van zulke
missies! Dat laatste brak hem op en
hij kwam in 1982 noodgedwongen
terug naar Nederland, maar wel in
de wetenschap dat hij zijn staties
onder goede leiding van Oegandese
KRONIEK VAN OUDORP 2018»27
A Nieuwbouwproject in Bukwa, Uganda.