Opvallend is de relatief geringe dikte van de muren van de voorburcht: namelijk ongeveer een meter. De defensieve functie lag in de vertragende factor die het vormde, zodat boogschutters en slingeraars vanuit het hoofdgebouw fundamenten niet af te leiden. Wel kon aan de resten in de grond worden afgeleid dat de noordzijde in de 14e of 15e eeuw een uitbouw heeft gehad over een lengte van acht meter. Wat de vondsten betreft die tijdens de opgravingen van 1971 in de bodem werden aangetroffen, kunnen we kort zijn. Vroege scherfvondsten uit de dertiende eeuw zijn schaars, het meeste aardewerk dat tevoorschijn kwam, dateert van de tweede helft van de 14e en de 15e eeuw, hetgeen erop wijst dat de Nieuwburg in deze periode het meest intensief werd bewoond. Uit de late 15e en vroege 16e eeuw is een redelijke hoeveelheid rood geglazuurd keuken-aardewerk gevonden. Bijzonder was de vondst van een bronzen wandarm, die als kaarsenhouder dienst moet hebben gedaan. De fundamenten op zich geven geen indicatie van hoe hoog het gebouw kan zijn geweest, dat is alleen af te leiden door het te vergelijken met andere gebouwen uit dezelfde tijd. Daarvan uitgaande zou je kunnen concluderen dat het hoofdgebouw een minimale hoogte heeft gehad van misschien wel 16 tot 20 meter. De muren van de voorburcht zullen - vanwege het benodigde schootsveld - een behoorlijk stuk lager zijn geweest. Nieuwbouwplannen bedreigen kasteellocaties Dat de Zeswielen een zeldzaam gebied is, daarover verschilt niemand van mening, maar wat je er het beste mee kunt doen, daarover is van de jaren zeventig van de vorige eeuw uitgebreid geharreward. Tegenwoordig vervult de Oudorperpolder veel verschillende functies: er is natuur, het is een paradijs voor Van de voorburcht zijn alleen de resten van de buitenmuren in de bodem aangetroffen. De beide noordhoeken hadden een ronde toren, die aan de binnenzijde open was. Vergelijkbare torens vind je ook aan de beide zijdes van het Binnenhof in Den Haag. In het midden van de noordelijke muur stond een vierkante toren. De ingang van de voorburcht heeft geen poortgebouw gehad. Boven de ingang was wel een soort van plateau van 2,5 bij 7,5 meter, bedoeld voor de verdedigers van het kasteel. Pal voor de verbinding met het hoofdgebouw stond wél een poortgebouw. (niet weergegeven op bovenstaande reconstructie) meer tijd hadden om vanachter hun veilige verschansing oprukkende vijanden met hun projectielen te bestoken. Het meest opvallende aan de voorburcht is de verbinding met het hoofdkasteel, in de bodem werden zulke zware stenen aangetroffen dat men ervan uitgaat dat hier geen sprake was van een ophaalbare houten brug, maar van vaste opgemetselde verbinding. Sporen van eventuele brugbogen werden echter niet aangetroffen, zodat de exacte vorm van deze constructie een raadsel is. Wel is het aannemelijk dat er extra verdedigingswerken waren in de vorm van deuren en valhekken. De Nieuwburg heeft vele bewoners gehad, aangezien het dienst deed als dienstwoning van de baljuws van West-Friesland. De bekendste is stellig Jan Gerritsz. van Egmond van de Nijenburgh, die - zo blijkt uit pachtovereenkomsten met de Graaf van Egmond - het kasteel bewoonde van 1496 tot 1516. Hij werd geboren omstreeks 1450 en overleed op 73 jarige leeftijd in 1523. Hij was getrouwd met Judith Heerman van Oegstgeest. Zij kregen samen 17 kinderen. Het zal bij tijd en wijle een drukke boel zijn geweest op de Nieuwburg. Jan Gerritsz. Van Egmond van de Nijenburgh was ook enkele malen burgemeester van Alkmaar. KRONIEK VAN OUDORP 2018’21 A Kandelaar uit de Nieuwburg. an Gerritsz. Van Egmond van de Nijenburg. Geschilderd door Jacob Cornelisz. Van Oostsanen ca. 1518

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2018 | | pagina 21