Jlwv Neyenburghs Huis bij de Doelen eensdeels van gebouwt is, met de muur aen ’t water ende veele steenen werden verkogt by den Neyenburghen die ’t Landt van de Koning ende de Rekenkamer gekogt hadden, latende zy het zelve afkarren, en ’t laege Landt met de aerde van de Wallen en anders verhoogen, ende de gragten die toegegroeit waren, lieten zy mede verhoogen, onder allen is daer gevonden digt onder Phobustooren, in ’t delven, een Hooft en Gebeente, ’t welk ik gezien heb en in myn handen nam daer op die Huisluiden zeiden dat het moeste zyn het hoofd van Phobus met de gebeentes.” Even of daer zo veel veltslaghen waren voorgevallen, geen doodsbeenderen konden zyn en is waerschijnlijk deze verdichte Phobustooren het overblijfsel van het Slot Nieuwburg geweest. Einde citaat. Eikelenberg verbindt er zijn eigen conclusie aan. Niets over Vroonen, maar wél dat de resten toebehoord moesten hebben tot de Nieuwburg. Na de observaties van Simon Eikelenberg verdwijnt de ruïne van de Nieuwburg feitelijk uit het zicht, alhoewel de spaarzame bovengrondse resten op enkele afbeeldingen nog wel voorkomen, zoals op de anonieme schetsen van het landschap van de Oudorperpolder uit 1718 die zich bevinden in de Provinciale Atlas Prenten en Tekeningen in het Noord- De fundamenten van de Nieuwburg kwamen pas weer aan het daglicht in augustus 1971 toen er een archeologische opgraving plaatsvond door de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland in opdracht van de Nederlandse Heide Hollands Archief in Haarlem. Maatschappij. De eerste conclusie van het onderzoek was dat “het kasteel in grote lijnen geheel binnen het kader van de tijd past.” Het hoofdkasteel was een vrijwel vierkant gebouw met zijden van 25 meter, de voorburcht bleek ruimer van opzet. Hiervan vormden de muren een rechthoek met zijden van respectievelijk 40 en 42 meter. Om het complex heen lag een dubbele gracht, afgescheiden door een smalle singel. Een verdwenen weg voerde van het kasteel naar de Munnikenweg. Het was opmerkelijk dat het blootgelegde metselwerk van de fundering bestond uit gebruikte stenen van verschillende groottes. Kennelijk waren er, toen men in de jaren 80 van dertiende eeuw begon met de bouw van het kasteel, ergens oude stenen beschikbaar voor hergebruik. Het hoofdgebouw kende twee torens, waarvan de grootste muren had van maar liefst twee meter dik. De kleinere toren, aan de westzijde, deed dienst als poortgebouw. Aan de zuidzijde van het hoofdgebouw vond men uitmetselingen, aan de binnenzijde van de muur. Kennelijk waren er hier weergangen, die waarschijnlijk een verdedigingsfunctie hadden. In het midden van de zuidelijke muur vond men aan de buitenkant de fundamenten van een uitbouw, die boven de gracht uitkwam. Het lijkt aannemelijk dat zich in deze uitbouw de privaat bevond, de menselijke resten kwamen vanzelf in het water terecht.Aan de noordzijde van het hoofdgebouw was de woonruimte. Hoe die eruit heeft gezien, is uit de Feitelijk viel er pas weer echt iets te melden over de Oudorpse kastelen in september 1942, toen er een archeologische opgraving plaatsvond op het terrein waar de Middelburg had gestaan onder leiding van J.N.G. Renaud. Op basis van luchtfoto’s waren sommige archeologen tot de conclusie gekomen dat de Middelburg een ronde vorm zou hebben, maar pas toen de schop in de grond ging, bleek het om een vierkant bouwwerk te gaan. Vanwege het feit dat de originele gracht, normaliter een rijke vindplaats van archeologische artefacten, al in de 15e eeuw was drooggemaakt en uitgegraven, werden er, behalve de fundamenten van het kasteel, relatief weinig andere vondsten gedaan. Na op 12 november 1942 een publieke bezichtiging te hebben georganiseerd, werden de bodemresten weer keurig toegedekt. 1 A Kasteel de Nieuwburg, reconstructie van R.Cevat. 20 KRONIEK VAN OUDORP 2018 A uïne van de Nieuwburg in 1718, met Ouddorp op de achtergrond, Collectie Provinciale Atlas - Prenten en Tekeningen, Noord-Hollands Archief. Inv.nr. NL-HlmNHA_359_001507_K

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2018 | | pagina 20