Amber Veel
de leerfabriek aan de kant van de
Herenweg.
op een soepel en gekleurd materiaal
dat vermoedelijk haar aftrek vond
in de modieuze kleding-, auto- en
meubelindustrie. Glacéleder is
een glanzend, rekbaar, wit leder.
Het is bekend van de luxe dames-
handschoentjes die hun naam, Glacé’s,
aan deze leersoort te danken hadden.
Nappa is een soepel, maar stevig en
natuurlijk aanvoelend leder dat qua
productieproces vergelijkbaar is met
Glacéleder. Het verschil tussen beide
zit hem voornamelijk in de dikte en de
kleuring van het leer. Nappa is dikker
dan Glacé en is door en door gekleurd.
Dit kleuren gebeurde in de ververij,
die een prominente plaats in de
Alkmaarsche Lederfabriek te Oudorp
innam. Nappa is een luxe ledersoort en
werd vaak gebruikt voor het bekleden
van meubels, het wordt dan ook wel
Chairleder (stoelleder) genoemd.
Door het gebruik van diverse kleuren
krijgt het leder een modern en
modieus uiterlijk. Zowel Glacéleder
als Nappaleder wordt gemaakt van
huiden van hoogwaardige kwaliteit
van geiten, schapen en lammeren. Het
is dan ook logisch dat de lederfabriek
ook schapenvachten opnam in haar
assortiment. Het maken van leder is
een complex proces. Elke leerlooier
hanteert zijn eigen methodes en heeft
specifieke recepten voor het maken
van zijn leer. Dit gold ook voor de
fabriek te Oudorp. In Nederland was
er relatief weinig kennis en kunde
op het gebied van vernieuwende
lederfabricage. In het begin van de
20ste eeuw bestond de Nederlandse
Leerlooierij voornamelijk nog uit
ambachtelijk werk in familiebedrijven.
Duitsland liep qua lederfabricage ver
voor op Nederland. Het is aannemelijk
dat de directeur, Dhr. Freitag, in
Duitsland in aanraking is geweest met
innovatieve kennis en vaardigheden
die hij heeft toegepast in Oudorp.
Over het algemeen is het maken van
leder op te delen in 3 stadia:
worden voorbehandeld ten behoeve
van de uiteindelijke looiing. Dit wordt
gedaan door middel van weken,
wassen, snijden, schrapen en spoelen.
Hierbij hield men veel restafval en vies
spoelwater over. Rond 1920 was het
niet ongebruikelijk dat dit spoelwater
direct in de nabij gelegen watergang
werd geloosd, met alle overlast
voor de omwonenden van dien. In
Oudorp werd al wel enige vorm van
waterzuivering toegepast door middel
van een afvalwater-reservoir en een
septic tank, alvorens het afvalwater in
de Hoornse Vaart terechtkwam.
Het einde van de
fabrieksgebouwen
In 1967 trad het Oudorpse college
van B&W in contact met de familie
Apeldoorn die eigenaar was van
het gehele fabrieksterrein en
tevens van de tien in gebruik zijnde
woningen op het terrein (twee
van de vier aan de Breelaan en
acht aan de Herenweg). Deze drie
familieleden waren de nazaten van
aannemer Apeldoorn die in 1928 de
fabrieksterreinen had verworven.
Dit contact leidde uiteindelijk tot
aankoop van de in verval zijnde
fabriek. De padvinderij mocht er
al geen gebruik meer van maken,
omdat hun ruimten ondertussen te
onveilig waren geworden. Het was
echter niet mogelijk om tot sloop
over te gaan, omdat er nog steeds een
aantal bedrijfjes gebruik van maakten.
Langzamerhand bleef alleen de firma
Stam en Co als gebruiker over en
de gemeente wilde die er graag uit
hebben. Langs minnelijke weg kon
men echter niet tot een schikking
komen, zodat het gemeentebestuur
zich gedwongen zag om zwaardere
middelen in te zetten en ging een
procedure tot ontruiming aan. In maart
1971 leidde dat tot het gewenste
resultaat, waarna in 1972 de sloop
begon. Dorus Wester verzette zich
als laatste bewoner tegen de sloop
en weigerde zijn huisje te verlaten.
Uiteindelijk werd hem een woning
vlakbij aan de Molenkade (naast Cees
Schut) aangeboden en ging ook hij
overstag. Daarmee kwam na 88 jaar
een einde aan het markante complex
op de hoek van de Herenweg en de
Breelaan.
Het Looiproces
De N.V Alkmaarsche Lederfabriek die
uiteindelijk in 1920 is neergestreken
aan de Breelaan in Oudorp richtte zich
op de productie van Nappa-, Glacé- en
Chairleder van schapenvachten. Maar
wat gebeurde er nou eigenlijk in die
fabriek, wat houdt lederproductie
in en wat is Nappa- en Glacéleder
precies? Bij het denken aan leder
ziet met veelal een zwaar, stug en
donkerbruin materiaal voor zich.
Maar in Oudorp werd een materiaal
van een heel ander kaliber gemaakt.
De productie richtte zich namelijk
Nathuis en voorlooiing
In de Oudorpse Lederfabriek gebeurde
dit in de ‘Kerverij’. Dit is het meest
vieze stadium, waar waarschijnlijk
de bewoners van de Frieseweg en
Munnikenweg bezwaar tegen hebben
aangetekend, toen de lederfabriek zich
daar wilde vestigen. De verse huiden
moeten namelijk worden ontdaan van
conserveringszout, aangekoekte mest,
haren, vet-, bloed- en vleesresten en
Looien
In onze lederfabriek gebeurde dit
in het ‘Esserhuis’. Looien is het
verduurzamen van een huid, zodat
het als leder gebruikt kan worden. Er
zijn vele middelen om dit te doen. In
het procedé voor het verkrijgen van
Nappa en Glacé worden voornamelijk
mineraalzouten en vetten gebruikt. Bij
het looien van leder heeft men veel
water nodig. Dit is ook de reden dat
veel leerlooierijen zijn gelegen in de
nabijheid van een rivier of kanaal. Om
het water dat tijdens het looiproces
in het leer wordt opgenomen er weer
uit te krijgen, worden de vellen leder
gedroogd op de warme droogzolder.
Een groot deel van de lederfabriek is
daarom ingericht als droogzolder.
Nalooiing
In de Alkmaarsche Lederfabriek
gebeurde dit in de ‘Ververij’,
‘Toerichterij’ en ‘Slijperij’. Na het
daadwerkelijk looien kan de huid naar
wens worden afgewerkt. In het geval
van Nappa betekent dit dat de huid
een kleur krijgt. Daarna wordt die, net
als het Glacéleder, soepel, zacht en
glanzend gemaakt. De Alkmaarsche
Lederfabriek schijnt hiervoor
diverse en moderne machines tot
haar beschikking te hebben gehad.
Als het leder dan klaar is, wordt het
gemeten in de meetkamer. Leder
wordt verkocht per ‘voet’. Het aantal
‘voet’ geeft de oppervlakte, en dus ook
de waarde, van een stuk leder weer.
Op de bovenste verdieping van het
gebouw werd als laatste stap in het
proces het leder gesorteerd, verpakt en
vervolgens klaargemaakt om de fabriek
te verlaten!
KRONIEK VAN OUDORP 2018’17