Ai liggen de begraafplaats en het Kerkenbos. Langs de oostzijde loopt de lindelaan, Stroomerlaantje genoemd, vanaf de Munnikenweg tot aan de pastorietuin. Het begin en het eind van deze lindelaan worden begrensd door een houten hek. De pastorietuin is van algemeen belang vanwege cultuurhistorische waarde als historisch- functioneel onderdeel van het rooms-katholiek kerkelijk complex. Ook vanwege de in tuinhistorisch opzicht waardevolle samenhang tussen tuin, begraafplaats Stroomerlaantje en het Kerkenbos. Stroomerlaantje Het Stroomerlaantje begint bij de Munnikenweg en loopt door tot de pastorietuin. Mogelijk dateert het laantje oorspronkelijk uit 1658, toen in de achterste helft van de huidige pastorietuin een schuilkerk werd gebouwd en kwam een deel van de parochianen via de Munnikenweg en het Stroomerlaantje naar de kerk. De laan is verhard met fijn grind en schelpen en ca. 105 meter lang en ruim 2 meter breed. De laan wordt deels begrensd door een beukhaag en het Kerkenbos en door de muur van de begraafplaats en het plein voor de kerk. Aan begin en eind van de laan staat een houten toegangshek. Belangrijk om de markering van de toegang tot de begraafplaats en de kerk. Toegangshekken Omstreeks 1982 zijn deze houten hekken, welke toegang geven tot de pastorietuin, evenals het hek bij de Munnikenweg dat toegang geeft tot het Stroomerlaantje, vernieuwd, omdat het niet meer de oude vorm had. De hekken bestaan uit twee draaiende delen, afgehangen aan hoge hekpalen, waartussen bovenin een klokvormige smeedijzeren boog. De twee helften van de boog komen samen in een krul, bekroond door een kruis. De 2 hekdelen zijn samengesteld uit latten, bevestigd aan 2 dwarsklampen en een steekklamp. Kerkenbos Dit tussen de begraafplaats en de Munnikenweg gelegen bosperceel is door Pastoor J.B.Brikkenaar bij testament op 3 maart 1871 nagelaten aan de statie Oudorp. Het ijzeren spijlenhek dat als afscheiding is geplaatst langs de Munnikenweg, is afkomstig uit de voortuin van de pastorie. In 1985 en 1996 is de begraafplaats vergroot ten koste van het Eikenbos. Met loofbomen en struiken beplant heeft het bosperceel een breedte van bijna 20 meter wat in zuidelijke richting nog breder wordt. Het ligt tussen de Molentocht, een brede sloot en het Stroomerlaantje. Vanaf het laantje loopt een onverhard bospad door het perceel en komt uit bij de begraafplaats. Muur van de begraafplaats De muur is gebouwd in 1862, als afscheiding tussen de begraafplaats en het Stroomerlaantje. Het rechterdeel is vermoedelijk na de bouw in noordelijke richting verlengd met 4.35 meter. Het linkerdeel is lager dan het rechterdeel en vermoedelijk met machinale baksteen en afwijkende steunberen ook na de bouw opnieuw gemetseld. Het toegangshek is samengesteld uit 2 draaiende spijldelen, met golvende florale motieven en afgehangen aan ca. 2.80 m hoge vierkante hekpijlers van handgevormde rode bakstenen. De muur wordt aan beide zijden verstevigd door steunberen. De steunberen rechts van de toegang verjongen zich in een schuine lijn, die van links getrapt. Begraafplaats. De begraafplaats is aangelegd in 1862 en ligt ca. 16 meter achter de kerk. Deze is door een muur met toegangshek gescheiden van het Stroomerlaantje. Aan de zuidzijde grenst de begraafplaats aan de pastorietuin en aan de noordzijde aan het Kerkenbos. De begraafplaats is vergroot (Deze vergrotingen zijn niet interessant ten opzichten van het Cultureel Erfgoed). De begraafplaats is vrijwel vierkant (35 x 37 m) en is aan de voorkant ca. 1.30 m hoog en loopt naar achteren toe licht omhoog tot ca.1.60 m boven het maaiveld. Rondom dit opgehoogde terrein bevindt zich op maaiveldhoogte een pad, aan de voorzijde met grind en schelpen verhard en door een gemetselde muur gescheiden van het Stroomerlaantje. In het midden is de begraafplaats door een eveneens met grind en schelpen verhard middenpad, in tweeën verdeeld. Dat pad loopt vanaf het toegangshek geleidelijk omhoog loopt tot aan het bijna 4 meter hoge priestergraf. In de zuidoosthoek zijn de kindergraven gesitueerd. De graven zijn verder in rechte rijen geplaatst, ter weerszijden en haaks op het middenpad. De achterste rijen strekken zich uit over de volle breedte van de begraafplaats. Priestergraf Na het overlijden van bouwpastoor Dr. J.B.Eulenbach op 26 december 1880, gaf het kerkbestuur Architect Margry opdracht een grafteken te ontwerpen. Het ontwerp werd uitgevoerd in een bij de nieuwe kerk passende neogotische stijl. Het is een bijna 4 meter hoog staand monument van crèmekleurig kalksteen, waarvoor een 10 cm dikke hardstenen zerk van 2.15 bij 1.15 m., met de namen van alle pastoors die er begraven liggen. Het grafteken is opgebouwd uit een De muur en toegangshek met, achter het schu de begraafplaats sSSth" 40 KRONIEK VAN OUDORP 2017 Oudorp oplopende pad, de vier monumentale graven op

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2017 | | pagina 40