Al Bij het boten worden de kapsels met een zware, houten hamer (de boot hamer) kapot geslagen waardoor de zaden vrijkomen. Ook als het vlas verbouwd wordt voor de olie houdende zaden worden de kapsels van de planten verwijderd. Waar de middeleeuwse bewoners van Oudorp het gewas voor hebben gebruikt, kunnen we helaas niet meer nagaan. Vlasvezels kunnen worden gebruikt voor het maken van textiel (linnen) en fijn touw. Uit de zaden (lijnzaad) kan olie (lijnolie) geperst worden die in de voeding of voor verlichting gebruikt kan worden. Lijnolie werd ook gebruikt voor het verduurzamen van touw, visnetten, leer en houtwerk. Uit de aanwezigheid van de vlasresten kan worden afgeleid dat de middel eeuwse bewoners het vlas zelf hebben verbouwd en verwerkt. Van hop zijn ook zaden gevonden. Hop is een klimplant die van nature in ons land in vochtige bossen voorkomt. In theorie kunnen de zaden dus van een wilde plant afkomstig zijn. In de water putten is echter maar weinig stuifmeel van bomen gevonden, waaruit we mogen afleiden dat van bos in middeleeuws Oudorp geen sprake was. Het is daarom goed mogelijk dat de resten van hop duiden op het brouwen van bier, want ook in de middeleeuwen werd hiervoor hop gebruikt. Van raapzaad zijn ook zaden gevonden. Raapzaad is een gewas dat, zoals de naam al doet vermoeden, veel voor de productie van het oliehoudende zaad werd verbouwd. Toch is het gewas vroeger ook voor andere doel einden verbouwd.Voorbeelden hiervan zijn (voeder)rapen en raap- kruid of raaploof. In het eerste geval ligt de nadruk op het verbouwen van de knollen. In het tweede geval is het blad (loof) het belangrijkste product. Het zaad werd ook vroeger geperst, waarna de olie voor verlichting of in de voedselbereiding gebruikt werd. Voederrapen waren vroeger een belangrijk voedsel (voor mens en dier) om de wintermaanden door te komen. Raaploof en raapkruid werden aan het vee gevoerd. Wilde planten In de waterputten is ook een grote hoeveelheid zaden gevonden van planten die in de nabije omgeving hebben gegroeid. Het gaat om planten die veel in moestuinen voorkomen zoals vogelmuur, kleine brandnetel en paarse dovenetel. Deze (en nog veel meer onkruiden) stonden in moestuinen die zich in de middel eeuwen en in de zestiende eeuw op het terrein bevonden. Ook zijn veel zaden van akkeronkruiden gevonden. Deze planten stonden tussen het graan op de akkers. Voorbeelden hiervan zijn korenbloem, bolderik en klaprozen. De zaden van deze planten zijn met de graanoogst op het nederzettingsterrein terecht gekomen en op een of andere manier per ongeluk in de water putten terecht gekomen. Een bijzonder vondst zijn de zaden van vlaswarkruid. Vlaswarkruid komt tegenwoordig niet meer in ons land voor, maar vroeger was het een berucht onkruid op vlasakkers. Het is een plant die parasiteert op vlas. Na het kiemen klimt de plant in een willekeurige vlasplant en doorboort met speciale wortels de stengel van de vlasplant. Vervolgens worden alle benodigde voedingstoffen aan de gastheer onttrokken. De planten winden zich bovendien om de vlasstengels heen waardoor ze het oogsten van het vlas ernstig kunnen bemoeilijken (zie afbeelding). Waarschijnlijk heeft de plant hier haar tweede naam aan te danken: duivelsnaaigaren. Oudorp aan Zee? Opvallend was de grote hoeveelheid zaden van planten die tegenwoordig op zoute en brakke standplaatsen 42 KRONIEK VAN OUDORP 2016 Oudorp Strengels van vlas omwonden met vlaswarkruid.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2016 | | pagina 42